le 20 février

Le 20 février
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Le 20 février

Slide 1 - Slide

Devoirs
Maak in je schrift een lijst van minstens 30 woorden/uitdrukkingen die je nog niet kende en die nuttig zijn voor het beschrijven van een foto. Richt je vooral op punt 1 t/m 3.
Denk aan:
1.  algemeen: ik zie/er is/er zijn/op de foto/ik denk dat
2. plek: voor/achter/naast/in/vooraan/achteraan/daarvoor/daarboven/...
3.  objecten beschrijven (kleur, vorm, materiaal)
4.  mensen beschrijven (kleren, gezicht, emotie)
5.  gebouwen beschrijven (materiaal, vorm, dak, muur, raam, balkon, deur, ...)
6.  natuur beschrijven (landschap, weer, planten, bomen, stenen, zee, strand)

Leer deze 30 woorden !
 

Slide 2 - Slide

Le 20 février
-  Futur question 3 & 4
- Quizlet Loups- Garous
- Jouer les Loups-garous de Thiercelieux
       + pause pour préparer ton accusation
 



Slide 3 - Slide

FUTUR
- Qu'est-ce que tu vas faire (directement) 
après le bac? (pendant les vacances et 
après les vacances)
- Qu'est-ce que tu veux devenir ?
- Quels sont tes rêves d'avenir ?
- Tu veux déménager à ou séjourner 
dans un autre pays ? Explique !
FUTUR:
1) hele ww op -r
+
2) uitgangen van [avoir]
(-ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont)

!!! stammen :
ser-, aur-, ir-, fer-, pourr-, voudr-, saur-, verr-, viendr-

Slide 4 - Slide

Devoirs
- lees je voorbereiding over de futur 3x door en leer de moeilijkste woorden uit je hoofd. De volgende les gaan we het hier over hebben, zonder dat je het mag voorlezen.

Slide 5 - Slide

Qu'est-ce que tu vois (1)?
timer
2:00

Slide 6 - Slide

- de vrouwen (kleren, emoties, wat doen ze)
- gebouwen (kleuren, materiaal, vorm, functie)
- weer (regen, warm/koud, waaraan zie je dat?)
- andere mensen
Qu'est-ce que tu vois 2 ? 
timer
2:00

Slide 7 - Slide

Continuer à parle: raconte l'histoire derrière cette photo.
timer
3:00

Slide 8 - Slide

- wie zijn de vrouwen?
- hoe kennen ze elkaar?
- hoe voelen ze zich?
- waar zijn ze precies?
- waarom zitten ze niet warm binnen?
- waarom drinken ze bier?
- wat gebeurt er na dit moment dat je hier op de foto ziet?


l'histoire derrière la photo 2 ...
timer
3:00

Slide 9 - Slide

examenrond
timer
10:00

Slide 10 - Slide

passé composé
- répéter théorie pasé composé
- différence imparfait <-> p. c. 
- faire 7E (p. 62)
- schrijf in 50 woorden wat je gister hebt gedaan. Gebruik daarbij minstens 5x de passé composé (activiteiten) en 5x de imparfait (achtergrondsituatie beschrijven)


Slide 11 - Slide

Qui suis-je
- C'est un(e) garçon/fille?
- il/elle porte ...
- il/elle est grand(e)/petit(e)
- il/elle a les yeux/cheveux ...
- il/elle fait du foot/hockey/...

Slide 12 - Slide

préparer grammaire

A.  adjecifs (grammaire 11 & 12)
B. articles (grammaire 4, 5, 6)
C. les verbes (grammaire 14a, 15)

timer
6:00

Slide 13 - Slide

Devoirs
- Finis grammaire 7a & 7b (imparfait- onvoltooid verleden tijd)
- Finis écrire 2*
- Finis texte vocabulaire A **
- Répète vocabulaire A 

Slide 14 - Slide

lente

Slide 15 - Slide