Woche 42

H3 Duits, Woche 42
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

H3 Duits, Woche 42

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vertaal:
Versie A
Versie B
het lichaam
de versiering
de voeding
de verzorging
het doel
de spieren
soms
bovendien
ontspannen (1 v/d 2 woorden)
groeien

Slide 3 - Slide

Beginopdracht

Slide 4 - Slide

H3a:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Wörter: Aufgabe 24
Sehen: LOGO
Montag (40 Min.)

Beginopdracht
Lesen: Aufgabe 5
Hören: Aufgabe 20
Schreiben: 
Aufgabe 18
Freitag (40 Min.)

Uitval (studiedag voor docenten)

Slide 5 - Slide

H3d:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Nakijken Aufgabe 6
Hören: Aufgabe 20
Schreiben: Aufgabe 18
Durch die Wildnis
Dienstag (80 Min.)

Vervolg Grammatik E
Huiswerk bespreken
An die Arbeit
Lesen: Aufgabe 5 + 6

Slide 6 - Slide

Grammatik E
ONTLEDEN:
De man koopt een bos bloemen voor zijn vriendin.
Mijn moeder zei mij dat we morgen spaghetti eten. 

1e naamval = onderwerp (wie/wat + pv?)
3e naamval = meewerkend voorwerp (aan/voor...?)
4e naamval = lijdend voorwerp (wie/wat + pv + ow?)

Slide 7 - Slide

Grammatik E
Herhaling: Ga aan de slag met Aufgabe 15 op blz. 60. 

Geef per zin aan wat het onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp zijn. 

Slide 8 - Slide

Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:

S. 158


Slide 9 - Slide

Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung (zie S. 158):

Stap 1: Der-groep, Ein-groep of persoonlijk voornaamwoord?

1. D___ Junge (der-groep) hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt ___ (mij, pers. vnw.) die Hand. 
3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie (ein-groep) schreiben?


Slide 10 - Slide

Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:

Stap 2: Bepaal het geslacht van het zelfstandig naamwoord

1. D___ Junge (m) hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt ___ (mij, schema C) die Hand. 
3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie (v) schreiben?


Slide 11 - Slide

Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:

Stap 3: Zie je een voorzetsel? Ja = dofegub (entgegen = tegemoet) / zaagsmen bv 
nee = hij/hem-regel (ontleden)
1. D__ Junge hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt __ (mij) die Hand.
3. Willst du eine Ansichtskarte für dein__ Familie schreiben?


Slide 12 - Slide

Grammatik E
Stap 3: Zie je een voorzetsel? 
Ja = dofegub / zaagsmen bv 
dofegub = 4e naamval (dus: ACHTER durch, ohne, für, entlang, gegen, um, bis altijd een vierde naamval!)
zaagsmen bv = 3e naamval (dus: ACHTER zu, aus, außer, gegenüber, seit, mit, entgegen, nach, bei, von altijd een derde naamval!) 

nee = hij/hem-regel (ONTLEDEN)




Slide 13 - Slide

Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:

Stap 4: Kijk bij het juiste schema welke uitgang je nodig hebt.
Die Frau gibt dem Mann ein x Buch (o) für seinen Geburtstag (m). 
1. Der Junge (A; m; 1) hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt mir (mij, C; geen geslacht; ) die Hand.
3. Willst du eine Ansichtskarte für deine Familie (B; v; 4) schreiben?


Slide 14 - Slide

An die Arbeit
- Aufgabe 16 (S. 61): Omcirkel per zin de juiste uitgangen. 
- Aufgabe 17 (S. 61): Vertaal de woorden tussen haakjes. Let erop dat je de juiste naamval/uitgang invult. 



Slide 15 - Slide

Lesen
- Aufgabe 5, S. 50-51:
Lees de tekst en beantwoord de vragen. 

- Aufgabe 6, S. 51: 
Kies het juiste woord en vertaal.

Slide 16 - Slide

Hören
Aufgabe 20
S. 63

Slide 17 - Slide

Schreiben
Aufgabe 18
S. 62

Gebruik Schreibecke E op S. 79

Slide 18 - Slide

Wörter
Aufgabe 24
S. 65

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
- Maken:

- Leren: 

Slide 20 - Slide