This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Heb je een kracht nodig om op je fiets dezelfde snelheid te houden (dus niet sneller of trager) ?
A
Ja
B
neen
Slide 22 - Quiz
Wat is GEEN tegenwerkende kracht?
A
Remkracht
B
Stuwkracht
C
Luchtweerstand
D
Rolwrijving
Slide 23 - Quiz
A
Tegenwind en luchtwrijving
B
Voortstuwende en tegenwerkende kracht
C
trek en een duw kracht
D
luchtwrijving en rolwrijving
Slide 24 - Quiz
Wat gebeurt er met de snelheid als de tegenwerkende krachten groter worden dan meewerkende krachten?
A
De snelheid wordt groter
B
De snelheid veranderd niet
C
De snelheid wordt soms groter soms kleiner
D
De snelheid wordt kleiner
Slide 25 - Quiz
Koen geeft de smalle banden van zijn fiets hard opgepompt. De banden van Toms fiets zijn breder en zacht. Welke banden hebben grotere rolwrijving op de fietspad?
Slide 26 - Open question
Je bent aan het fietsen. Je voeten duwen de pedalen rond. Hoe nom je de kracht die je fiets vooruit duwt als je trapt?
Slide 27 - Open question
Schrijf drie voorbeelden van tegenwerkende krachten