H7§5 Kracht en beweging

Lesdoelen
  • Wat betekent "somkracht" (Nettokracht of resulterende kracht)?
  • Hoe bereken je de somkracht van twee krachten?
  • Wat is het verband tussen bewegingssoorten en de somkracht?
  • Wat zijn de tegenwerkende krachten?
  • Waar hangen de tegenwerkende krachten van af ?
1 / 35
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Wat betekent "somkracht" (Nettokracht of resulterende kracht)?
  • Hoe bereken je de somkracht van twee krachten?
  • Wat is het verband tussen bewegingssoorten en de somkracht?
  • Wat zijn de tegenwerkende krachten?
  • Waar hangen de tegenwerkende krachten van af ?

Slide 1 - Slide

De somkracht of netto kracht is nu 220 N naar links

Slide 2 - Slide

De somkracht 
Gelijk gerichte krachten bij elkaar optellen.
Tegengesteld gerichte krachten van elkaar aftrekken.

Je kan uit meerdere krachten één kracht samenstellen.
Deze kracht heet somkracht.

Slide 3 - Slide

Kracht en beweging

Slide 4 - Slide

80 N naar rechts

Slide 5 - Slide

Somkracht 
Je telt dus krachten die dezelfde kant op gaan bij elkaar op, en krachten die de tegenovergestelde richting op gaan. Samen heet dat de somkracht of netto kracht. 
Zo kun je dus krachten laten samenwerken (harder trappen als je bergaf fietst, dan ga je nog harder) of elkaar tegen laten werken (remmen als je bergaf gaat, dan ga je langzamer)

Slide 6 - Slide

somkracht en versnelde beweging 
  • De snelheid neemt toe als de trapkracht groter is dan de wrijvingskracht.
  • De snelheid blijft gelijk als de trapkracht en de wrijvingskracht gelijk zijn.
  • De snelheid neemt af als de wrijvingskracht groter is dan de trapkracht(remmen).

Slide 7 - Slide

De versnelde beweging
De versnelde beweging is een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt.  Fmotor > Fwrijving
Voorbeeld: een auto die begint met rijden nadat deze stilstond bij een stoplicht

Slide 8 - Slide

De vertraagde beweging
De vertraagde beweging is een beweging waarbij de snelheid steeds afneemt.
Voorbeeld: een auto die remt voor een stoplicht dat op rood staat.

Slide 9 - Slide

Eenparige beweging 
De eenparige beweging is een beweging waarbij de snelheid gelijk blijft.
Voorbeeld: een auto die met een constante snelheid beweegt. Of een auto die stil staat. 

Slide 10 - Slide

welke soort beweging?
De Somkracht is de kracht van verschillende krachten samen.
De Somkracht kun je vinden door de kracht naar achteren af te trekken van de kracht naar voren.




=
_
spierkracht 100N
weerstandskracht 100N
somkracht 0N

Slide 11 - Slide

Voortstuwende en tegenwerkende krachten
Er zijn tegenwerkende krachten
- Luchtwrijving of luchtweerstand
- Rolwrijving of rolweerstand
en voortstuwende krachten
- zwaartekracht
- kracht van een motor
- duwkracht

Slide 12 - Slide

luchtweerstand
De luchtweerstand is kleiner bij:
  • Een betere stroomlijn
  • een lagere snelheid
  • een kleiner frontaal oppervlak

Slide 13 - Slide

luchtweerstand
Bij een hoge snelheid is de luchtweerstand groot


Slide 14 - Slide

luchtweerstand
Met een goede stroomlijn is de luchtweerstand Klein.

Slide 15 - Slide

luchtweerstand
De grootte van de luchtweerstand hangt ook
 af van de vorm. Hoe groter het frontale oppervlak 
hoe groter de luchtweerstand.

Slide 16 - Slide

Rolwrijving/Rolweerstand
Rolwrijving vindt plaats tussen de band en de ondergrond. 
De wrijving ontstaat doordat de band en de ondergrond vervormen. 
Als je door het zand rijdt vervormt de ondergrond heel erg waardoor de rolwrijving heel groot wordt. Wegen en fietspaden hebben daarom een hard wegdek. Een zachte fietsband die vervormt ook heel erg. Als je de zachte fietsband harder oppompt vervormt die minder en wordt de wrijving dus ook kleiner.

Slide 17 - Slide

Rolweerstand

  • Hardere banden
  • Harder wegdek
  • Gladdere banden
  • Gladder wegdek
  • Kleinere contactoppervlak tussen banden en de weg

Slide 18 - Slide

tegenwerkende kracht.
in het wiel zit een kogel-lagers. 

hier ontstaat ook rolwrijving.

een slecht gesmeerde fiets heeft een hogere rolwrijving dus meer afremming

Slide 19 - Slide

Wat is de netto kracht?
A
490 N rechts
B
490 N links
C
150 N rechts
D
150 N links

Slide 20 - Quiz

Als de netto kracht op een voorwerp nul is, is ook de versnelling van dat voorwerp nul
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Als de netto kracht op een voorwerp constant is, heeft het voorwerp een constante snelheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

netto kracht berekenen doe je door
A
Krachten in dezelfde richting van elkaar af te halen
B
Krachten in dezelfde richting bij elkaar op te tellen
C
Krachten in tegengestelde richting op te tellen
D
Krachten in tegengestelde richting van elkaar af te halen

Slide 23 - Quiz

Hoe groot is de netto kracht
A
50N
B
20N
C
70N
D
30N

Slide 24 - Quiz

Je staat stil bij een stoplicht
De netto kracht is dan:
A
groter naar achter
B
Groter naar voren
C
even groot vooruit als achteruit

Slide 25 - Quiz

Als de netto kracht op een voorwerp nul is, is ook de snelheid van dat voorwerp nul.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Hoeveel Newton is de netto kracht als de krachten in evenwicht zijn?
A
1 N
B
0 N
C
10 N
D
0,1 N

Slide 27 - Quiz

Wat is de netto kracht
A
Versnelt 175N
B
Vertraagd 175N
C
Vertraagd 125
D
Constant

Slide 28 - Quiz

Wat is de netto kracht?
A
100 N
B
60 N
C
40 N
D
0 N

Slide 29 - Quiz

Laatste vraag
Wat is de netto kracht?
A
De auto versnelt door 175N
B
De auto vertraagd door 175N
C
De auto vertraagd door 125N
D
0N

Slide 30 - Quiz

11. Tijdens het fietsen werkt de zwaartekracht op jou en je fiets samen.

Welke kracht oefent de weg uit op je fiets?

A
De rolweerstand
B
De normaalkracht
C
De luchtweerstand
D
Geen van allen.

Slide 31 - Quiz

De rolsweerstand bij een fiets wordt beïnvloedt door
A
slechts de vorm van banden
B
de vorm en de spanning
C
vorm, spanning van de banden en de weg
D
de vorm, spanning, weg en de lucht

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

De luchtweerstand bij een auto is afhankelijk van
A
slechts stroomlijn
B
frontale oppervlakte en de snelheid
C
snelheid , stroomlijn en frontale oppervlakte
D
snelheid , stroomlijn, de vorm van banden en frontale oppervlakte

Slide 34 - Quiz

12. Als je een noodstop moet maken, trek je zo hard aan je remmen dat je banden gaan slippen.

Welke andere krachten, naast zwaartekracht en normaalkracht, werken er dan op jou en je fiets samen?

A
Luchtweerstand en schuifweerstand.
B
Schuifweerstand en rolweerstand.
C
Rolweerstand en bandweerstand
D
Geen van de antwoorden is juist.

Slide 35 - Quiz