This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
SE4-geluid
Slide 1 - Slide
Geluid; wat weet je nog?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Bij een luidspreker trilt de .........................
Wanneer je praat, trillen je ..........................................
Bij een gitaar trillen de ................................
Bij een drumstel trilt het .......................................
Bij een stemvork trillen de ..................................
drumvel
stembanden
snaren
benen
conus
Slide 4 - Drag question
Niet alleen je mond is een soort klankkast. Ook muziekinstrumenten hebben een klankkast. Dit versterkt het geluid van het instrument. Een versterker is een elektronische klankkast.
Een tussenstof is nodig om de trillingen van geluid te kunnen voortplanten. Zonder tussenstof kan geluid niet verplaatsen. De tussenstof kan ook een andere stof zijn dan lucht. Elke stof heeft zijn eigen geluidssnelheid, dit kun je vinden in de binas.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Bij een gitaar wordt een dikke snaar strakker gespannen. Hoe verandert dan de toonhoogte?
A
Lager
B
Hoger
C
Blijft gelijk
D
Kun je niet weten
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Een toon heeft een trillingstijd van 30 ms. Wat is de frequentie van deze toon? (schrijf je hele berekening op)
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Antoon geeft een concert in de Kuip. 1 box levert 90 dB. Hoeveel boxen zijn er nodig voor geluidssterkte van 102 dB?
A
10
B
8
C
12
D
16
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
In een wensput kun je je wens fluisteren wanneer je er een munt je ingooit. Als de wens terugkomt, komt je wens uit. Ilse hoort na 0,3 seconde haar wens terugkomen. Hoe diep is de put?