Je krijgt € 30 korting op een jas van € 125. Hoeveel % korting heb je gekregen?
Slide 9 - Open question
Een begeleider van de kinderopvang verdient bruto 1805 euro per maand. Er wordt 541 euro ingehouden wat is haar nettoloon?
De formule voor het berekenen van nettoloon is: brutoloon - inhoudingen van belastingen = nettoloon
Slide 10 - Open question
Arbeidstijdenwet
A
Werkloosheid die in bepaalde gebieden hoger is dan gemiddeld in het land.
B
Geeft regels voor werk- en rusttijden.
C
Werkloosheid die door blijvende veranderingen in het productieproces door producenten. Hiervan is ook sprake als het aanbod van arbeid niet aansluit op de vraag ernaar.
D
Werklozen die niet bij het UWV staan ingeschreven.
Slide 11 - Quiz
UWV
A
Het UWV kijkt of je recht hebt op een nieuwe baan.
B
Je kijkt of je recht heb op een UWV-uitkering.
C
Het UWV kijkt of je goed bent
D
De UWV helpt je met het zoeken van een nieuwe baan en kijkt of je recht hebt op een WW uitkering
Slide 12 - Quiz
Bekijk het lijndiagram in de bron. Wanneer steeg de jeugdwerkloosheid het meest?
A
Tussen 2008 en 2009
B
Tussen 2009 en 2010
C
Tussen 2011 en 2012
D
Tussen 2012 en 2013
Slide 13 - Quiz
Bij een vaste baan heb je een
A
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
B
arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd
Slide 14 - Quiz
Wat is een arbeidsmarkt?
A
Dat zijn alle mensen die werk zoeken.
B
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken en alle banen en vacatures bij bedrijven.
C
Dat zijn alle mensen die werken.
D
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken
Slide 15 - Quiz
'Solliciteren' is:
A
De beëindiging van een baan
B
Solderen op je werk
C
Een werknemer laten weten dat je een bepaalde baan wilt.
D
Een werkgever laten weten dat je een bepaalde baan wilt.
Slide 16 - Quiz
Scholing is ......
A
De vervelende regel dat je naar school moet tot je 18e.
B
Een opleiding waarin je leert voor een baan.
C
Meerdere scholen bij elkaar.
D
Een school van de ING-bank.
Slide 17 - Quiz
Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden
B
Wet met regels voor veilige en gezonde
arbeidsomstandigheden
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij
Slide 18 - Quiz
Technologische ontwikkeling
A
Een nieuwe technologie van een fiets.
B
Nieuwe kennis van techniek en nieuwe uitvindingen.
C
Een nieuwe technologie van apparaten.
Slide 19 - Quiz
ontslag
A
Weggaan bij je beroep.
B
Het beëindigen van je arbeidsovereenkomst.
C
Je wilt graag werken, maar er is geen werk.
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht.
Slide 20 - Quiz
Als je niet werkt, ben je nog niet werkloos. Wanneer ben je wel werkloos?
A
Je bent actief op zoek naar werk.
B
Je hebt geen baan.
C
Je bent tussen de 15 en de pensioenleeftijd.
D
Je voldoet aan alle drie voorwaarden (A+B+C)
Slide 21 - Quiz
Wat is een vacature?
A
Iemand die een baan zoekt
B
Iemand die een baan heeft
C
Een baan waar iemand aan het werk is
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht
Slide 22 - Quiz
Brutonloon: 3450 Nettloon: 2674. Wat zijn de inhoudingen?
Slide 23 - Open question
Wat is arbeidsverdeling?
A
Elke werknemer doet evenveel werk.
B
Elke werknemer doet een werk waar hij/zij goed in is.
C
Elke werknemer werkt evenveel uren.
D
Alle werknemers zijn goed in alles wat zij moeten doen.