Voegwoord en samengestelde zinnen

Welkom!
  WELKOM! H2Q
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
  WELKOM! H2Q

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je leest in het boek Zes seconden.
- Je leert wat literaire begrippen zijn.
- Je leert wat een hoofd- en een bijzin is.
- Je kunt nevenschikkende en een onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Terugblik Zes seconden H2 en uitleg literair begrip personages (5 min)
- Lezen Zes seconden (20 min)
- Terugblik: bijwoordelijke bepaling (5 min)
- Uitleg: Grammatica hoofd- en bijzinnen en voegwoord (10 min)
- Zelfstandig werken (15 min)
- Afsluiting  (5 min)

Slide 3 - Slide

Gebruik je molboekje voor het maken van aantekeningen

Hoofdstuk 2   

Noteer:
(Literaire begrippen:) personages (wat weet je van ze?), ruimte, tijd, spanning en perspectief.

Slide 4 - Slide

Literaire begrippen

Slide 5 - Slide

Personages
- worden gemaakt/ bedacht door de schrijver (ook wat zij denken en doen)
- hoofdpersonen en bijfiguren
- karakterontwikkeling
- uiterlijke kenmerken

Slide 6 - Slide

Lezen H3

Slide 7 - Slide

Terugblik: bijwoordelijke bepaling
Grammatica zinsontleding
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijk bepaling

Slide 8 - Slide

Huiswerk

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Grammatica woordsoorten
- Lidwoord
- Zelfstandig naamwoord
- Bijvoeglijk naamwoord
- Werkwoord
- Persoonlijk voornaamwoord
- Bezittelijk voornaamwoord
- Voegwoord

Slide 11 - Slide

Voegwoorden (verbinden)
1. Nevenschikkend voegwoord: verbinden twee woorden, woordgroepen of hoofdzinnen. 
dus, en, maar, of en want
2. Onderschikkend voegwoord: verbinden een hoofdzin en een bijzin.
zoals: aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra. 

Slide 12 - Slide

Zoek de twee voegwoorden
Toen de stroom uitviel, staken we kaarsen aan, omdat het aardedonker was. 

Slide 13 - Slide


Enkelvoudige zin = één persoonsvorm

Samengestelde zin = twee of meer persoonsvormen

Slide 14 - Slide

Samengestelde zin
– De gemeenteraad heeft besloten dat de kleine dorpsschool wordt opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zal teruglopen.

– De gemeenteraad had besloten dat de kleine dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.

Slide 15 - Slide

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen? 
A ‘We stonden te juichen met z’n allen.
B Het liefst waren we op de stoelen geklommen, maar daar was het uitreikingsgala iets
te deftig voor.’
C Nathalie van Koot van het Wereld Natuur Fonds (WNF) wordt opnieuw blij als ze erover vertelt.
D Het WNF kreeg samen met de Zuid-Afrikaanse Peace Parks Foundation een dikke veertien miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij.
E Van Koot: ‘Nu kunnen we neushoorns gaan inspuiten met gif.’
F ‘Pardon’, zei ze, ‘gif’?

timer
2:00

Slide 16 - Slide

Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee of meer samengevoegde hoofdzinnen (hoofdzin + hoofdzin);

- een hoofdzin met een of meer bijzinnen erin (bijzin + hoofdzin);

- een of meer hoofdzinnen met een of meer bijzinnen erin (hoofdzin + hoofdzin + bijzin). (hoofdzin+bijzin+bijzin)

Slide 17 - Slide

Hoofdzin (HZ) en Bijzin (BZ)
Hoofdzin
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar; er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen.
De persoonsvorm staat voor in de zin: als eerste of tweede zinsdeel.
Bijzin
Tussen onderwerp en persoonsvorm kúnnen wel andere zinsdelen staan (bijvoorbeeld het woordje 'niet').
De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.


Slide 18 - Slide

Is het onderstreepte gedeelte van de volgende zin een hoofdzin of een bijzin?
Zwitserland ligt in het hart van Europa, maar het wijkt in veel opzichten af van andere Europese landen.
A hoofdzin
B bijzin

Slide 19 - Slide

Nevenschikkende zinnen

- Een nevenschikking bestaat uit een hoofdzin + hoofdzin. 

- De hoofdzinnen worden aan elkaar verbonden dmv een nevenschikkend voegwoord (maar/of/dus/want/en)

- Je herkent een hoofdzin doordat de pv en het ow altijd naast elkaar staan. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen de pv en ow geplaatst worden!

Slide 20 - Slide

Onderschikkende zinnen

- Een onderschikking bestaat uit een hoofdzin + bijzin.

- De zinnen worden aan elkaar verbonden dmv een onderschikkend voegwoord (terwijl/als/doordat/....)

- In een bijzin staan de pv en het ow vaak ver uit elkaar. Als ze toch bij elkaar staan, dan kun je er andere woorden/zindsdelen tussen plaatsen.

Slide 21 - Slide

Ik liep naar huis, omdat mijn fiets kapot was.

Slide 22 - Slide

Ik liep naar huis, 

omdat mijn

 fiets kapot was.
Ik liep naar huis,

omdat mijn fiets kapot was.
hoofdzin
bijzin

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten van de Planning Voegwoord en samengestelde zinnen 
Klaar: lees verder in Zes seconden

Huiswerk vrijdag: H3 Zes seconden uit lezen
Huiswerk donderdag 3 februari: opdrachten Planning Voegwoord en samengestelde zinnen

Slide 24 - Slide