This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
5 havo ECONOMIE || 2023-2024
Slide 1 - Slide
Waardoor kan het lastig zijn om toe te treden tot een markt?
Slide 2 - Open question
Schaalvoordelen
Constante kosten moeten gedekt worden door veel klanten.
Constante kosten per product moeten zo laag zijn dat de productie winstgevend wordt.
Slide 3 - Slide
Verzonken kosten
Kosten van een specifieke investering die niet op een andere manier kunnen worden terugverdiend.
Slide 4 - Slide
Verzonken kosten
Een bedrijf dat verzonken kosten heeft is kwetsbaar bij onderhandelingen.
Bijvoorbeeld een beeldhouwer maakt een beeld op bestelling. Het beeld voldoet helemaal aan de eisen van de klant. Maar als de klant het beeld toch niet gaat kopen, heeft de beeldhouwer een probleem.
Slide 5 - Slide
Geef aan in welke geval(len) er sprake is van verzonken kosten.
A
Een opleiding tot Operator van een specialistische machine.
B
Aanschaf van een koelvrachtwagen.
C
Aanschaf van een bus.
D
Aanleg van een fietspad.
Slide 6 - Quiz
Voorbeeld van een voordeel als je hoge verzonken kosten hebt....
A
Je wordt als betrouwbaarder gezien door je zakenpartners
B
Zakenpartners minder vertrouwen in je
C
Verzonken kosten hebben geen voordeel
Slide 7 - Quiz
Bij welke marktvorm(en) spelen schaalvoordelen, verzonken kosten en een octrooi een grote rol?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 8 - Quiz
Monopolistische concurrentie
Veel aanbieders
Heterogeen product
Geen grote toetredingsbarrières.
--> beperkte invloed op de prijs.
Slide 9 - Slide
Hoe kan een bedrijf zorgen voor zoveel mogelijk winst?
Slide 10 - Open question
Marktgedrag
Liefst zoveel mogelijk winst.
Zoveel mogelijk verkopen
Vergroten van service
Reclame maken
Overname concurrent
Slide 11 - Slide
Bij welke marktvorm is de kans op een prijzenoorlog het grootst
A
Monopolie
B
Oligopoly
C
Monopolistische concurrentie
D
Volledige mededinging
Slide 12 - Quiz
Een prijzenoorlog win je door hogere kosten te hebben dan de concurrent.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Concurreren
Prijzenoorlog
Productdifferentiatie
Product eigen kenmerken geven.
Prijsdifferentiatie
Homogeen product maar toch verschillende prijzen, door bijvoorbeeld service.
Slide 14 - Slide
Goederen
Substitueerbaar
Vervangend
Appel en peer
Complementair
Aanvullend
Fiets en fietspomp
Slide 15 - Slide
qa = -2Pa + Pb + 300 qb = -2Pb + Pa + 300 Leg uit of deze goederen substitueerbaar of complementair zijn.
Slide 16 - Open question
Bij welke marktvorm wordt het gemakkelijkst een kartel gesloten?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Monoplie
D
Oligopolie
Slide 17 - Quiz
het consumentensurplus is het verschil tussen...
A
de betalingsbereidheid en de marktprijs
B
de betalingsbereidheid en de evenwichtsprijs
C
de evenwichtsprijs en de marktprijs
D
de evenwichtsprijs en de laagste prijs
Slide 18 - Quiz
Wat is het consumentensurplus bij p = € 0,30?
A
2
B
4
C
20
D
40
Slide 19 - Quiz
consumentensurplus
L x B x 0,5
en producentensurplus samen
L x B x 0,5
Slide 20 - Slide
Concurrentie
Vergroot het surplus en daarmee de welvaart.
Samenwerking levert meer winst op --> afspraken/kartel is verboden --> ACM (Autoriteit Consument & Markt) houdt toezicht.
Ondernemingen volgen de prijsleider.
Slide 21 - Slide
Kartelvorming
Een kartel is een afspraak tussen twee of meer bedrijven, meestal oligopolisten, om de concurrentie te beperken. De bedrijven blijven bij deze afspraak gewoon zelfstandig.