Een meewerkend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet.
Er staat altijd maar maximaal één meewerkend voorwerp (mv) in een zin.
Om het meewerkend voorwerp te vinden is het belangrijk dat je de zinsdelen in de juiste volgorde kunt ontleden.
1. Je begint met het zoeken van de persoonsvorm en het onderwerp van de zin.
2. Vervolgens verdeel je de zin in zinsdelen.
3. Daarna zoek je het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp op.
Pas als je al het bovenstaande begrijpt, ga je verder met het meewerkend voorwerp.