COM Module 6

COM periode 4
Module 6, Hoofdstuk 1 

3 lessen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

COM periode 4
Module 6, Hoofdstuk 1 

3 lessen

Slide 1 - Slide

Les 1
Maandag 22 april 2024

Slide 2 - Slide

Lesinhoud
- Terugblik 
- Theorie uitleg module 6 – H1; 1.1
- Zelfstandig werken


Slide 3 - Slide

Leerdoelen module 6; H1
  • Je kunt benoemen wat voor soort groepen er voorkomen in de maatschappelijke zorg.
  • Je kunt uitleggen wat het belang van een groep is.
  • Je kunt uitleggen wat een groepsdoel is.
  • Je kunt de kenmerken van groepen benoemen.
  • Je kunt beschrijven wat de rol van de individuele cliënt binnen een groep kan zijn.
  • Je kunt met behulp van een voorbeeld de fasen in een groepsproces beschrijven.










Slide 4 - Slide

1.1 Groepen in de MZ
Een groep = een verzameling van 2 of meer mensen

  • Woongroep: de personen in deze groep leven samen.
Jij als begeleider maakt deel uit van de groep én hebt een rol in deze groep. Alle personen in de groep zullen een band met elkaar opbouwen.

Slide 5 - Slide

Opdracht
Schrijf binnen 1 minuut zoveel mogelijk groepen op waar jij bij hoort.
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Je krijgt als begeleider met verschillende groepen te maken
  • Woonvormen / Dagbesteding
  • Gespreksgroep --> bepaald onderwerp bespreken
  • Lotgenoten --> geen ondersteuning nodig 
  • Gezin --> thuis ondersteunen

Slide 7 - Slide

Groepen zijn belangrijk voor mensen

  • Geborgenheid en genegenheid (ergens bij horen)
  • Identiteit (laten zien wie je bent)
  • Belangen, doelen en wensen (behalen en bereiken)
  • Ontwikkeling (leren van elkaar)

Mensen zijn hierdoor afhankelijk van groepen voor de dingen die ze nodig hebben. 






Slide 8 - Slide

Opdracht
Pak je lijstje van net erbij.
Schrijf achter elke groep op waarom jij bij deze groep wil horen. Wat heb jij eraan om onderdeel van deze groep te zijn? 
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Opdracht

Geborgenheid en genegenheid (ergens bij horen)
Identiteit (laten zien wie je bent)
Belangen, doelen en wensen (behalen en bereiken)
Ontwikkeling (leren van elkaar)

Slide 10 - Slide

Kenmerken van groepen
Je kunt groepen in de maatschappelijke zorg op verschillende manieren indelen, op basis van de kenmerken van de groep.

  • Primaire groep = Groep die zich kenmerkt door nabijheid, intimiteit en langdurige relaties (woongroep, gezin)
  • Secundaire groep = Groep die zich kenmerkt door taakgerichtheid, zakelijker omgang en afspraken (dagbesteding, bijbaan)

Slide 11 - Slide

Kenmerken van groepen
  • Formele groep = Groep mensen waarbij een aantal zaken vastliggen (doel, regels, wie doet wat, besluitvorming): cliëntenraad
  • Informele groep = Groep waarbij er vrijwel niets vastligt en weinig afspraken met elkaar zijn gemaakt (gezamenlijke hobby).
  • Homogene groepen = Groep die bestaat uit groepsleden met veel overeenkomsten (gesloten jeugdzorg groep).
  • Heterogene groep = Groep die bestaat uit groepsleden met veel individuele verschillen (montessori onderwijs).

Slide 12 - Slide

Opdracht
Pak opnieuw je lijstje van net erbij.
Schrijf achter elke groep waar jij bij hoort op of het om een primaire/secundaire, formele/informele en homogene/heterogene groep gaat.
timer
7:00

Slide 13 - Slide

Opdracht
Primaire groep = Groep die zich kenmerkt door nabijheid, intimiteit en langdurige relaties
Secundaire groep = Groep die zich kenmerkt door taakgerichtheid, zakelijker omgang en afspraken 
Formele groep = Groep mensen waarbij een aantal zaken vastliggen (doel, regels, wie doet wat, besluitvorming)
Informele groep = Groep waarbij er vrijwel niets vastligt en weinig afspraken met elkaar zijn gemaakt 
Homogene groepen = Groep die bestaat uit groepsleden met veel overeenkomsten 
Heterogene groep = Groep die bestaat uit groepsleden met veel individuele verschillen 

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Digitale leeromgeving: licentie 'communicatie en ondersteunen'
    Module 6 - Hoofdstuk 1
    Opdracht 1 t/m 3







Slide 15 - Slide

Les 2
Dinsdag 23 april 2024

Slide 16 - Slide

Lesinhoud
- Terugblik vorige les 
- Theorie uitleg module 6 – H1; 1.2
- Zelfstandig werken


Slide 17 - Slide

Leerdoelen module 6; H1
  • Je kunt benoemen wat voor soort groepen er voorkomen in de maatschappelijke zorg.
  • Je kunt uitleggen wat het belang van een groep is.
  • Je kunt uitleggen wat een groepsdoel is.
  • Je kunt de kenmerken van groepen benoemen.
  • Je kunt beschrijven wat de rol van de individuele cliënt binnen een groep kan zijn.
  • Je kunt met behulp van een voorbeeld de fasen in een groepsproces beschrijven.










Slide 18 - Slide

Uit hoeveel mensen moet een groep bestaan?
A
Meer dan 1 persoon
B
Meer dan 2 personen

Slide 19 - Quiz

Noem een aantal groepen waar je mee te maken kan krijgen tijdens jouw werk als (persoonlijk) begeleider

Slide 20 - Open question

Een groep die zich kenmerkt door nabijheid, intimiteit en langdurige relaties heet een..
A
Een primaire groep
B
Een secundaire groep

Slide 21 - Quiz

Een informele groep is een...
A
Groep mensen waarbij een aantal zaken vastliggen
B
Groep waarbij er vrijwel niets vastligt en weinig afspraken zijn gemaakt

Slide 22 - Quiz

Wat is het verschil tussen een heterogene en een homogene groep?

Slide 23 - Open question

1.2 Kenmerken van groepen
Leden van een groep hebben iets gemeenschappelijks, maar ook een aantal kenmerken:


Er is een groepsdoel.
Er is sprake van groepsinteractie.
Er is een bepaalde machtsstructuur.
Er zijn groepsnormen.
Er zijn groepsrollen.





Slide 24 - Slide

Groeps- en individuele doelen
Groepen bestaan om een bepaald doel te bereiken = waar mensen naartoe willen werken
  • Een gezellige sfeer creëren
  • Een veilige omgeving creëren
  • Het ondernemen van gezamenlijke activiteiten 
Mensen hebben elkaar nodig om het groepsdoel te bereiken

Groepsdoelen en individuele doelen kunnen met elkaar botsen

Slide 25 - Slide

Groepsinteractie
 
Communicatie is interactie, dat wil zeggen: groepsleden beïnvloeden elkaar voortdurend door alle manieren van communicatie (verbaal en non-verbaal).





Machtsstructuur
 
Macht in groepen is bijna nooit gelijkmatig verdeeld. Er zijn altijd leiders, volgers en mensen die een middenpositie innemen.   

Dit bewaak jij als (persoonlijk) begeleider zodat er evenwicht is binnen de groep. 

Slide 26 - Slide

Groepsnormen

Groepsnormen zijn de ongeschreven regels die bestaan: hoe cliënten zich horen te gedragen in de groep. Cliënten passen zich zo goed mogelijk aan, het biedt veiligheid en houvast. 

Het kan ook verstikkend werken. 




Groepsrollen

= een individuele cliënt en zijn/haar bijdrage aan de groep. Elke cliënt heeft een bepaalde rol in de groep.  Elke rol heeft kwaliteiten, maar ook beperkingen. 
Een groep heeft verschillende rollen nodig. 

Als je elkaars rol kent en herkent, weet je wat je van elkaar kunt verwachten. Dit zorgt voor herkenning en voorspelbaarheid. 


Slide 27 - Slide

Opdracht
Zoek in tweetallen voorbeelden van verschillende groepsrollen 
Vertel:

- Welke groepsrol past bij jou?
- Welke groepsrol past totaal niet bij jou? 
- Welke groepsrol zit in jouw allergie?
- Welke groepsrol(len) vind jij belangrijk? 
timer
10:00

Slide 28 - Slide

Zelfstandig werken
Digitale leeromgeving: licentie 'communicatie en ondersteunen'
    Module 6 - Hoofdstuk 1
    Opdracht 4 t/m 7







Slide 29 - Slide

Les 3
Maandag 13 mei 2024

Slide 30 - Slide

Lesinhoud
- Terugblik 
- Theorie uitleg module 6 – H1; 1.3
- Zelfstandig werken


Slide 31 - Slide

Leerdoelen module 6; H1
  • Je kunt benoemen wat voor soort groepen er voorkomen in de maatschappelijke zorg.
  • Je kunt uitleggen wat het belang van een groep is.
  • Je kunt uitleggen wat een groepsdoel is.
  • Je kunt de kenmerken van groepen benoemen.
  • Je kunt beschrijven wat de rol van de individuele cliënt binnen een groep kan zijn.
  • Je kunt met behulp van een voorbeeld de fasen in een groepsproces beschrijven.










Slide 32 - Slide

1.3 Groepsontwikkeling
Groepsproces= een groep verandert in de loop van de tijd.
Fasen Tuckman:
  • de kennismakingsfase;
  • de conflictfase;
  • de acceptatiefase;
  • de uitvoerfase;
  • de afsluitfase.




Slide 33 - Slide

Fasen van Tuckman
Als begeleider moet je de fasen herkennen om een groep zo goed mogelijk te begeleiden!

1. Kennismakingsfase: kennen elkaar nog niet zo goed, 
iedereen is voorzichtig, onwennig, veilige onderwerpen.
Nodig: structuur en veilige sfeer (basisregels, ruimte voor
iedereen). 

2. Conflictfase: iedereen is steeds meer zichzelf, meer 
bemoeien, meer vragen stellen, botsingen.
Nodig: iedereen mag zichzelf laten zien zodat rollen
duidelijk worden. 

Slide 34 - Slide

Fasen van Tuckman
3. Acceptatiefase: minder bezig met zichzelf laten zien, meer bezig met het groepsdoel, rollen zijn helder, vertrouwen groeit. Groepsgevoel is groot. 
Nodig: benadrukken dat iedereen kan bijdragen aan de groep vanuit de eigen rol. 

4. Uitvoerfase: verhoudingen zijn duidelijk en iedereen
kan zich op zijn taak richten, openstaan voor meningen. 
Nodig: feedback en openheid. 

5. Afsluitfase: deze groep bestaat niet meer. Terugkijken
naar samenwerking en nieuwe rollen vinden. 


Slide 35 - Slide

Opdracht
Beschrijf in tweetallen hoe het groepsproces in jullie klas is verlopen aan de hand van de 5 fasen van Tuckman. 
Inleveren in Teams. 

Slide 36 - Slide

Zelfstandig werken
Digitale leeromgeving: licentie 'communicatie en ondersteunen'
    Module 6 - Hoofdstuk 1
    Opdracht 8 t/m 10 + Begrijp je de theorie 







Slide 37 - Slide