Woordenschat les 2

Welkom 2ga
Ga rustig zitten, pak je spullen op tafel en wacht tot de les begint
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom 2ga
Ga rustig zitten, pak je spullen op tafel en wacht tot de les begint

Slide 1 - Slide

Planning
Toets Woordenschat
Woordenlijst 70 woorden

18 maart!

Slide 2 - Slide

Woordenschat

Vandaag lezen we niet. Zo houden we voldoende tijd over voor woordenschat.

Slide 3 - Slide

De woorden!
Je hebt de woordenlijst bestudeerd. Welk woord vind je het lastigst en waarom?

Slide 4 - Slide

1-een stap verwijderd zijn van
2-perspectief
3-stigmatiseren
4-promoten
5-fataal
6-hallucinatie
7-reconstructie
8-alert
9-evolutie
10-in de kinderschoenen staan
11-soelaas
12-vergeefs
13-syndroom
14-eenkennig
15-kortzichtigheid
16-mantelzorger
17-ontknoping
18-vrijspreken
19-opmars
20-berisping
21-ten tonele verschijnen




22-menigeen
23-frequent
24-bereidwillig
25-feministisch
26-prijken
27-zich vergapen aan
28-maatschappij
29-de vrije loop laten
30-schrappen
31-voordragen
32-voorwaarde
33-ontroeren
34-cognitieve ontwikkeling
35-koesteren
36-perforeren
37-van maatschappelijk belang
38-nuancering
39-perceptie
40-pleiten
41-ten grondslag liggen aan
42-mits

43-animo
44-neerkomen op
45-zeggenschap
46-vergezellen
47-foefje
48-fiasco
49-inflatie
50-consumptie
51-in afwachting van
52-objectief
53-voor het voetlicht brengen
54-weerleggen
55-bijdragen aan
56-divers
57-in beeld brengen
58-voorlichting
59-brainstormen
60-inboedel
61-regulier
62-marketing


63-cruciaal
64-protocol
65-te vuur en te zwaard
66-steevast
67-het moeten stellen met
68-aanfluiting
69-representatief
70-tekortkoming

Slide 5 - Slide

Oefenen
Zoals ik vorige week al had gezegd zijn er 3 vaak getoetste manieren van woordenschat.

1. Letterlijke betekenis (Geef de definitie)

2. Woorden en betekenissen verbinden (Verbind de juiste letters en cijfers)

3. Zinnen construeren (Net zoals vorige les; zelf een zin maken met het moeilijke woord. Je moet met de zin laten zien dat je de betekenis begrijpt!)

Slide 6 - Slide

Gezamenlijk oefenen
1
nuancering
A
verandering die geleidelijk plaatsvindt
2
voordragen
B
nauwkeurig onderscheid
3
evolutie
C
zin om iets te gaan doen
4
animo
D
uit het hoofd spreken voor een publiek

Slide 7 - Slide

Gezamenlijk oefenen
Geef de definitie van het volgende woord. Gebruik een voorbeeld indien dat je helpt.


Consumptie

Slide 8 - Slide

Gezamenlijk oefenen
Geef de definitie van het volgende woord. Gebruik een voorbeeld indien dat je helpt.


Consumptie     -      het nuttigen van voedsel of drank

Slide 9 - Slide

Gezamenlijk oefenen
Geef de definitie van het volgende woord. Gebruik een voorbeeld indien dat je helpt.


Voorlichting

Slide 10 - Slide

Gezamenlijk oefenen
Geef de definitie van het volgende woord. Gebruik een voorbeeld indien dat je helpt.


Voorlichting           -           informatie om gedrag te veranderen

Slide 11 - Slide

Gezamenlijk oefenen
Maak een correcte zin met het gegeven woord. Houd je hierbij aan alle conventies. Zorg ervoor dat je het woord noemt, hier een voorbeeld bij geeft en uitleg geeft bij het voorbeeld.

Regulier

Slide 12 - Slide

Gezamenlijk oefenen
Maak een correcte zin met het gegeven woord. Houd je hierbij aan alle conventies. Zorg ervoor dat je het woord noemt, hier een voorbeeld bij geeft en uitleg geeft bij het voorbeeld.

Steevast

Slide 13 - Slide

Zelfstandige verwerking
Ga in stilte aan de slag voor de toets. Ga bijvoorbeeld:

1. In stilte leren of stampen 

2. Flashcards maken en met je buur oefenen/elkaar overhoren

3. Eigen oefeningen ontwikkelen en uitvoeren

Slide 14 - Slide

Maandag toets!

Woordenschat: leren woordenlijst van 70 woorden
(probeer programma's als WRTS, Cram.com, Brainscape)

Denk eraan dat je de woorden correct kan schrijven. Taal- en spelfouten worden bestraft op de toets.

Slide 15 - Slide