2. 5 feb: Tekstdoel en schrijfdoel (4)

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 5

Op tafel:
Map/schrift, pen, examenbundel, gesloten laptop

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 5

Op tafel:
Map/schrift, pen, examenbundel, gesloten laptop

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
  • Cijfers leesvaardigheid en literatuur staan op rtti

  • Leesvaardigheid: normering 1,5
  • Literatuur: mondeling + reflectieverslag 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
  • Tekstsoort en schrijfdoel (hst 4)
  • Aan de slag
  • Bespreken

Vandaag woensdag 5 februari:

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Startopdracht

Wat is het verschil tussen een beschouwende tekst en een betogende tekst? 

Schrijf je antwoord in je schrift. 
timer
2:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Tekstdoelen:
  • Informeren
  • uiteenzetten
  • overtuigen
  • activeren
  • beschouwen
  • amuseren
  • instrueren > niet op examen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoorten op examen
  • Uiteenzetting
  • Betoog
  • Beschouwing / opiniërende tekst
  • (Column)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoorten

1) Informatieve tekst / Uiteenzetting


2) Betogende tekst / betoog


3) Beschouwende tekst /
     beschouwing

Tekst-/schrijfdoelen

1) Informeren
2) Uiteenzetten

3) Overtuigen
4) Tot actie aanzetten

5) Beschouwen, opiniëren
6) Vermaken/amuseren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1) Informeren

Informatieve teksten geven een algemene introductie, gevolgd door de belangrijkste feiten en details over het onderwerp.
2) Uiteenzetten

Uiteenzettende teksten zullen vaak gestructureerd zijn in verschillende secties die elk een deel van het proces of onderwerp bespreken

  • Bij beide tekstdoelen wordt iets uitlegt, beschreven, verklaart of meegedeeld. Het blijft een feitelijke tekst/de schrijver blijft objectief. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken uiteenzetting
  • Informatieve tekst (feitelijk)
  • Een tekst waarin je iets uitlegt, beschrijft, verklaart of meedeelt. Je blijft objectief/ geen eigen mening.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken betoog
  • Subjectieve tekst (eigen meningen).
  • Schrijver neemt standpunt/mening in en beargumenteert met argumenten.
  • Bedoeld om lezers te overtuigen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken beschouwing
  • Zowel objectief als subjectief van aard.
  • Schrijver geeft interpretaties, verklaringen en opinies ter overweging mee.
  • Bedoeld om lezer na te laten denken en zelf een mening te laten vormen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken column
  • Subjectief
  • De schrijver mag zelf weten waarover zij/hij schrijft. De kaders zijn niet zo strak. 
  •   Tekstdoelen worden hier gecombineerd: 
  • Overtuigen
  • Beschouwen
  • Amuseren
  • Informeren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Op examen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Intenties van de schrijver
In het examen ook altijd vragen over de intenties van de schrijver. Dit is iets subtieler van het schrijf-/tekstdoel.
Woordkeus en schrijfstijl zeggen veel over de intenties en gevoelens van de schrijver.

Let goed op de titel, de inleiding en het slot van de tekst.

Slide 15 - Slide

hst 5
Intenties van de schrijver
Voorbeelden van vragen op examen:
  1. In welke alinea komt het standpunt van de auteur het duidelijkst naar voren?
  2. Hoe kan de houding van de auteur ten opzichte van het onderwerp het beste gekarakteriseerd worden?
    Bezorgd, kritisch, neutraal, afstandelijk, professioneel.
  3. Hoe zou je de toonzetting het beste kunnen typeren?
    Alarmerend, enthousiasmerend, prikkelend, spottend.

Slide 16 - Slide

hst 5
Tekstverbanden
Tekstverbanden zijn de relaties tussen verschillende delen van een tekst (bv. alinea’s of zinnen).
Zo kan een zin/alinea ingaan op een oorzaak:
           Het heeft al maanden niet meer geregend 
en een volgende zin/alinea op een gevolg. 
            Daardoor is de oogst van de boeren mislukt. 

Het verband: oorzaak-gevolg. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden
Het verband: oorzaak-gevolg. 

Signaalwoorden: door(dat), waardoor, te danken aan.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden 
ook, bovendien → opsomming
maar, echter → tegenstelling
net als, hetzelfde → vergelijking
dat wil zeggen, bijvoorbeeld → uitleg/toelichting
als, indien → voorwaardelijk
met behulp van, om … te → doel-middel
vroeger, nu → chronologie (volgorde in de tijd)
dus, hieruit volgt → conclusie
kortom, om kort te gaan → samenvatting

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoort
Tekstdoel
Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Informeren
Overtuigen
Adviseren
Activeren
Amuseren

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Al met al is het een lastig probleem, waar geen enkele oplossing echt uitkomst biedt.

A
Betogend
B
Beschouwend
C
Informatief
D
Amuserend

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Daarom vinden wij dat iedereen die zijn kinderen het beste gunt, aanstaande vrijdag op de Dam mee zou moeten lopen met deze milieu protestmars.
A
Informatief
B
Activerend
C
Betogend
D
Beschouwend

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Meneer S. bracht zijn laatste jaren lezend door op de vervuilde bank van een vriend
A
Activerend
B
Beschouwend
C
Informatief
D
Amuserend

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Aan de slag

Stop je laptop in je tas. Nodig: pen en examenbundel. 

  • Lees pg 24.
  • Lees de tekst van pg 52 en maak opdracht 1-6, 14 en 15.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Aan de slag

Stop je laptop in je tas. Nodig: pen en examenbundel. 

  • Lees pg 24.
  • Lees de tekst van pg 52 en maak opdracht 1-6 en 14 en 15.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
Tekstsoort
Tekstdoel

Slide 26 - Slide

This item has no instructions