klinisch redeneren1. Oriëntatie op de situatie:
Patiëntinformatie: Een 68-jarige patiënt na een heupoperatie.
Huidige toestand: Postoperatief, herstellend van een collumfractuur.
2. Klinische problematiek:
Mogelijke complicaties: Infecties, trombose, pijnmanagement, mobiliteitsproblemen.
3. Aanvullend klinisch onderzoek:
Observaties: Controleer de wond op tekenen van infectie, beoordeel de pijnscore, observeer mobiliteit en algemene conditie.
Diagnostiek: Eventueel bloedonderzoek, röntgenfoto’s om de genezing te volgen.
4. Klinisch beleid:
Behandelplan: Pijnbestrijding, wondverzorging, fysiotherapie om mobiliteit te bevorderen, preventie van complicaties zoals trombose.
Medicatie: Pijnstillers, eventueel antibiotica bij tekenen van infectie, antistollingsmiddelen.
5. Klinisch verloop:
Evaluatie: Regelmatige evaluatie van de wond, pijnniveau, mobiliteit en algemene conditie.
Aanpassingen: Pas het behandelplan aan op basis van de evaluaties en de voortga.ng van de patiënt.
6. Nabeschouwing:
Terugblik: Bespreek met het team wat goed ging en wat verbeterd kan worden.
Patiëntvoorlichting: Geef de patiënt en familie informatie over het verdere herstel en preventie van toekomstige valincidenten.