Hoe
‘1 iemand neemt een bizarre hobby in gedachten; je verzamelt b.v. stukjes tapijt. Je hebt altijd een nagelschaartje bij je en overal waar je komt, knip je stiekem een stukje uit het tapijt. De anderen moeten erachter komen wat je hobby inhoudt.
Ze mogen 4 typen vragen stellen, om de beurt.
De te bevragen persoon met hobby mag alleen antwoorden
• De deelnemers stellen om de beurt een vraag.
• Gesloten vragen beantwoord je alleen met ja of nee,
• open vragen met een ruimer antwoord maar niet te veel info
• meerkeuze vragen met nee
• suggestieve vragen met “Dat zijn jouw woorden.” Hou het luchtig.
• Er is 1 spelregel: ze mogen niet vragen: “Wat is jouw hobby?”
Om de 4 à 5 deelnemers (vragen) gaat nummer 6 samenvatten. Wat is er tot nu toe bekend over de hobby.
Als de samenvatting niet klopt, benoem je dat en vraag je aan de anderen of ze weten wat er niet klopt.