De docent demonstreert de stroomgeleiding van vast, vloeibaar en opgelost zinkchloride, en van opgelost koperbromide.
- De docent bepaalt met een voeding en een lampje de stroomgeleiding van vast zinkchloride.
- Hij smelt het zinkchloride en bepaalt opnieuw de stroomgeleiding.
- De docent maakt een oplossing van zinkchloride en leidt daar enkele minuten stroom doorheen.
- Noteer wat er aan de positieve en negatieve elektrode gebeurt.
- Hij herhaalt stap 3 met koperbromide.
- Tot slot herhaalt hij stap 3 met gedestilleerd water.
- Schrijf op of er wel of geen stroomgeleiding plaatsvindt bij stap 1, 2, 3, 5 en 6.