Spijsvertering les 4

Spijsvertering les 4
Spijsverteringsorganen

Lever en galblaas

1 / 14
next
Slide 1: Slide
ANFYMBOStudiejaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Spijsvertering les 4
Spijsverteringsorganen

Lever en galblaas

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Koolhydraten = Energieleverend

A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

koolhydraten bestaan alleen uit enkelvoudige suikers?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Pepsine is een andere woord voor:

A
(Eiwit) maagsap
B
(Eiwit) Pancreassap

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Gal wordt geproduceerd in:
A
De Lever
B
De maag

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Ra ra ra welke orgaan is dit:
Verwerkt stoffen; aanmaken en afbreken
“chemische fabriek”
“inwendige verwarming” (38-39 graden)

A
Nieren
B
Longen
C
Maag
D
Lever

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er in de lever?

De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
A, B en C zijn juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Welke kleur kan de urine hebben wanneer iemand een leveraandoening heeft?
A
donkerrood
B
roze
C
kleurloos
D
donkerbruin

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Donkere kleur urine, waarom?
Bij leveraandoeningen kan de lever niet goed functioneren, waardoor bilirubine zich kan ophopen in het bloed en vervolgens in de urine terechtkomt, wat resulteert in een donkerbruine of theekleurige urine, die soms ook als "cola-achtig" wordt beschreven.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waarom kunnen er stollingsproblemen ontstaan bij leveraandoeningen?
A
Omdat er een tekort aan stollingsfactoren kan ontstaan
B
Omdat een beschadigde lever rode bloedcellen afbreekt

Slide 10 - Quiz

De lever produceert verschillende stollingsfactoren - eiwitten die nodig zijn voor een effectieve stolling van het bloed.

Bij leveraandoeningen kan de leverfunctie worden aangetast, wat de productie en/of de normale werking van deze stollingsfactoren kan beïnvloeden. Dit kan leiden tot een verminderde productie van stollingsfactoren, waardoor het bloed minder goed stolt. Als gevolg hiervan kunnen mensen met leveraandoeningen vatbaarder zijn voor bloedingen, zelfs bij kleine verwondingen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat voor lichaamskleur heeft iemand die een leveraandoening heeft?
A
blauw
B
rood
C
geel
D
wit

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Lever
Functies
  • Suikerstofwisseling (omzetten in lichaamseigenstoffen)

-Eiwitstofwisseling, aminozuren (geknipte eiwitten) via poortader (afbraak   
 overtollige aminozuren tot ureum)

-Vetstofwisseling; productie van cholesterol
-Koolhydraatstofwisseling; fructose, lactose en galactose via poortader



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

  • Galproductie; voortdurende productie, opslag in galblaas
  • Het opslaan/bewaren van stoffen: glycogeen, vitaminen en
      ijzer
  • Het ontgiften van stoffen (medicatie, alcohol)
  • Warmteproductie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions