Les 8 H7 | 7.1.havo 1.1 en 1.2 vwo 4.1 t/m 4.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom

H7 Statistiek en kans

Havo: 1.1 Werken met frequentietabellen

Vwo: 4.1 Zekere, complementaire en elkaar uitsluitende gebeurtenissen herkennen

Havo 1.1 Je leert deze les

• Bij een frequentietabel een histogram te maken.
• Bij een frequentietabel de relatieve frequentie te berekenen.
• Bij een frequentietabel het gemiddelde, de modus en de mediaan te berekenen.

Wat gaan we doen?

Huiswerk?

Vwo theorie en maken 4.1 (zelf)

Uitleg havo

1.1 Werken met frequentietabellen

frequentie

frequentie = hoe vaak iets voorkomt 

In dit geval, hoeveel gezinnen hebben 'x' aantal fietsen

Histogram vs staafdiagram

- Een staafdiagram heeft variabelen die je kunt indelen in categoriën, histogram zijn de variabelen getallen.

- Een staafdiagram heeft ruimte tussen de staven, bij een histogram zitten de staven aan elkaar. 

Absolute frequentie

Als je de absolute frequentie wilt uitrekenen, dan zijn dat aantallen.

Relatieve frequentie

Als je de relatieve frequentie moet berekenen, dan bereken je de groeifactor of het percentage wat daarbij hoort.

Bereken het gemiddelde van het aantal fietsen per huishouden

Bepaal de mediaan

Zet op volgorde van klein naar groot (is al gebeurd)

Bepaal het middelste getal:

frequentie = 31

Middelste getal is 

Bepaal de modus

Wat komt het vaakste voor?

De modus is 2, deze komt 9 keer voor.

​2​​31+1​​=16e

Havo aan de slag

Maak 1.1 Werken met frequentietabellen

Zekere, complementaire of onmogelijke gebeurtenis

Zekere gebeurtenis: Is de verzameling met alle mogelijke uitkomsten

Complementaire gebeurtenis: uitkomsten die niet gevraagd zijn.                   (Complementair betekent tegenovergesteld)

Onmogelijke gebeurtenis: Kan helemaal geen uitkomst zijn

Algemene regels voor kansen

Vwo:

Maak 4.1 t/m 4.3

Havo 1.2

Je leert een klassenindeling te maken en het gemiddelde hiervan te berekenen

0 < t ≤ 20 hoe zat dat ook alweer?

0 < t ≤ 20 (t=score)

De score is groter dan 0 of kleiner of gelijk aan 20

Bereken het gemiddelde met behulp van de klassenmidden

Bereken het gemiddelde met behulp van de klassenmidden

Aan de slag 

Havo: 1.1 en 1.2

Vwo: 4.1 t/m 4.3