- Aufgabe 3, Seite 121 (Lees eerst de tekst. Vul voor iedere persoon in wat van toepassing is op hun vakantie: waarheen? wanneer? met wie? hoe? en wat?)
-Aufgabe 4, Seite 121 (Vertaal Nederlandse zinnen met behulp van de tekst naar Duitse zinnen)
-Aufgabe 9, Seite 116 (zin 1-4 worden of zullen, zin 5-8 vul de juiste vorm van werden in, zin 9-13 vertaal de zinnen)
- Wie? De eerste 10 minuten niet praten.
- Fertig? Na klar online, test jezelf 6.1 en 6.2