persoonsvorm tegenwoordige tijd

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 6

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Persoonsvorm tegenwoordige tijd altijd stam + t, behalve bij ik en als jij erachter staat.

Wat is het juiste werkwoord?

Ik ........... het eten. (bereiden)

Wat is het onderwerp?

ik, dus ik schrijf de stam

Wat is het juiste werkwoord?

Hij........... het eten. (bereiden)

Wat is het onderwerp?

hij, dus ik schrijf de stam + t

Wat is het juiste werkwoord?

....... je het eten. (bereiden)

Wat is het onderwerp?

je, het staat achter de pv,  dus ik schrijf de stam.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd altijd stam + t, behalve bij ik en als jij erachter staat.

Wat is het onderwerp in de zin?
De boerenkool ......in de pan.
(belanden)

1. de boerenkool
2. de pan

Kies het juiste werkwoord:
De boerenkool ................in de pan.
belanden

Kies het juiste werkwoord:
Ik ............. dat het eten zo klaar is.
(vermoeden)

Kies het juiste werkwoord:
Maar dan ..............ik mijn hand aan de hete pan. (verbranden)

Wanneer schrijf ik stam + t