What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1ste en 4de naamval
Was wir heute machen:
- Je weet wat de 1e en 4e naamval zijn.
- Je kan zinnen ontleden.
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Was wir heute machen:
- Je weet wat de 1e en 4e naamval zijn.
- Je kan zinnen ontleden.
Slide 1 - Slide
Wat heb je nodig voor deze les:
Laptop
Je grammatica overzicht
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Ontleden?
Om te bepalen welke naamval je voor een zinsdeel moet gebruiken, kun je volgende stappen zetten:
onderwerp en lijdend voorwerp .
Slide 4 - Slide
stap 1: Ontleed de zin naar onderwerp en lijdend voorwerp
onderwerp: 1e naamval
lijdend voorwerp: 4e naamval
Slide 5 - Slide
Doe altijd hetzelfde!
Staat er een voorzetsel?
Ja --> kies dan meteen de juiste naamval
nee --> ga ontleden en kies op die manier de juiste naamval
Slide 6 - Slide
Welke naamval hoort bij het onderwerp?
A
1ste naamval
B
2de naamval
C
3de naamval
D
4de naamval
Slide 7 - Quiz
Welke naamval hoort bij het lijdend voorwerp?
A
1ste naamval
B
2de naamval
C
3de naamval
D
4de naamval
Slide 8 - Quiz
Hoe vind je het Onderwerp?
Wie/wat + gezegde*
* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin
Slide 9 - Slide
Hoe vind je het Lijdend Voorwerp?
Wie/wat + gezegde + Onderwerp
Slide 10 - Slide
Wat is het ONDERWERP in deze zin:
Der Mann kauft einen Apfel
Slide 11 - Open question
Wat is het LIJDEND VOORWERP?
Johann isst ein Eis
Slide 12 - Open question
Wat is het ONDERWERP in deze zin:
Meine Mutter hat zwei Kinder
Slide 13 - Open question
Wat is het LIJDEND VOORWERP
Deine Eltern haben ein Haus gekauft
Slide 14 - Open question
Der Gruppe & Ein Gruppe
Slide 15 - Slide
D.. Opa (m) spielt Tennis
A
der
B
den
C
dem
D
die
Slide 16 - Quiz
Martin ruft d.. Lehrer (m)
A
der
B
das
C
die
D
den
Slide 17 - Quiz
D.. Mädchen (o) isst ein.. Pizza (v).
A
die, eine
B
das, ein
C
die, einen
D
das, eine
Slide 18 - Quiz
D.. Fahrrad (o) hat ein.. Gepäckträger (m)
A
das, ein
B
der, ein
C
das, einen
D
der, einen
Slide 19 - Quiz
D.. Schule (v) hat ein.. Schulhof (m)
A
die, einen
B
der, einen
C
das, einen
D
die, ein
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Uitleg ontleden 1e en 4e naamval
November 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Uitleg ontleden klas 1
June 2022
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
3vm-8-4-Ontleden en naamvallen
April 2022
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2v-Kap3- Ontleden en 1e en 4e naamval
January 2024
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Das Adjektiv
October 2023
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1e,3e en 4e naamval incl. bezittelijke voornaamwoorden
14 days ago
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
V4 19.11. 2. Fall, Schrijfmod 2 oefening 2, “Ich hatte Glück”
November 2024
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Naamvallen herhaling 4 havo
August 2022
- Lesson with
29 slides
Other languages
Secondary Education