Uitleg ontleden 1e en 4e naamval

Ontleden
Onderwerp: 1e naamval
Lijdend Voorwerp: 4e naamval
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ontleden
Onderwerp: 1e naamval
Lijdend Voorwerp: 4e naamval

Slide 1 - Slide

Hoe vind je het Onderwerp? 


Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Slide 2 - Slide

Hoe vind je het Lijdend Voorwerp?



Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Slide 3 - Slide

Wat is het ONDERWERP in deze zin:
Der Mann kauft einen Apfel

Slide 4 - Open question

Wat is het LIJDEND VOORWERP?
Johann isst ein Eis

Slide 5 - Open question

Wat is het ONDERWERP in deze zin:
Meine Mutter hat zwei Kinder

Slide 6 - Open question

Wat is het LIJDEND VOORWERP
Deine Eltern haben ein Haus gekauft

Slide 7 - Open question

Mannelijk      Vrouwelijk      Onzijdig        Meervoud


   der                  die                    das                    die

   ein                   eine                 ein                     eine
LIDWOORDEN (de, het, een)

   Staan altijd voor een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Slide

Der Gruppe & Ein Gruppe

Slide 9 - Slide

D.. Opa (m) spielt Tennis
A
der
B
den
C
dem
D
die

Slide 10 - Quiz

Martin ruft d.. Lehrer (m)
A
der
B
das
C
die
D
den

Slide 11 - Quiz

D.. Mädchen (o) isst ein.. Pizza (v)
A
die, eine
B
das, ein
C
die, einen
D
das, eine

Slide 12 - Quiz

D.. Fahrrad (o) hat ein.. Gepäckträger (m)
A
das, ein
B
der, ein
C
das, einen
D
der, einen

Slide 13 - Quiz

D.. Schule (v) hat ein.. Schulhof (m)
A
die, einen
B
der, einen
C
das, einen
D
die, ein

Slide 14 - Quiz

Nog even rustig terugkijken? 


In het volgende filmpje krijg je nog een keer  extra uitleg

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Slide