Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

bijvoegelijk gebruikt voltooid deelwoord
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

bijvoegelijk gebruikt voltooid deelwoord
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
Gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande

Slide 3 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde

Slide 4 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras
A
vermaaide
B
gemaaidde
C
gemaaide
D
gemaaiden

Slide 5 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
gevluchtten

Slide 6 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verzinnen) Het ............ verhaal
A
verzonnen
B
verzonne
C
verzonde
D
verzonden

Slide 7 - Quiz

Lees dit voor jezelf nog eens goed door!
Maak daarna de volgende openvragen en volg de stapjes.

Slide 8 - Slide

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [bekladden] ......... bus

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [verwachten] ........... straf

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Het winkelmeisje doet de [betalen] ........................ trui in een tasje.

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Kees vindt het [aanbranden]..................................... eten niet lekker.


Slide 12 - Open question

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

In het ziekenhuis ligt het vol met [besmetten] .............. mensen.




Slide 13 - Open question

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Aan de waslijn hangen je [wassen] ......................... kleren.



Slide 14 - Open question

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Henk wilt zijn (ruilen) ................................. speelgoed terug.




Slide 15 - Open question

Maak spelling blok 2, week 4, les 7

Klaar? Werkpakket

Slide 16 - Slide