Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7,8

bijvoegelijk gebruikt voltooid deelwoord

bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger

1. Gestrandde
2. strandende
3. gestranden
4. gestrande

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer

1. redde
2. geredde
3. gerede
4. verredde

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras

1. vermaaide
2. gemaaidde
3. gemaaide
4. gemaaiden

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief

1. gevluchte
2. gevluchtte
3. gevluchten
4. gevluchtten

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verzinnen) Het ............ verhaal

1. verzonnen
2. verzonne
3. verzonde
4. verzonden

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
De [slijpen] ......................... potloden liggen in het bakje.

1. geslopen
2. gesleept
3. geslepen
4. gesleepen

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
Vader kijkt naar het [verven] .............................. huisje.

1. geverfden
2. gevervde
3. vervende
4. geverfde

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
De kinderen lachen om het [tekenen] ..................... figuurtje.

1. getekende
2. getekent
3. getekend
4. getekenden

Lees dit voor jezelf nog eens goed door!

Maak daarna de volgende openvragen en volg de stapjes.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [bekladden] ......... bus

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [verraden] ........... dader

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [berichten] ......... politie

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [verwachten] ........... straf

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [verplichten] ......... taakstraf

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [bevrijden] .............. egel

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [handhaven] ............ wet

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [bereiden] .... maaltijd

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

het [braden] .......... vlees

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

de [bevrijden] ........... kat

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Ik lust geen [koken] ...................................... groenten.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

De kinderen zoeken naar het [verstoppen] ......................... cadeau.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Liesje brengt het [lezen] ............. boek terug naar de bibliotheek.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Tante kijkt naar het [verkopen] ..................................... huis.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

[stelen]........................................ spullen mag je niet verkopen.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

De soldaten staan voor de [vernielen]..................................... brug.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

In de lente staat de wei vol met [scheren] ....................... schapen.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Het winkelmeisje doet de [betalen] ........................ trui in een tasje.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Kees vindt het [aanbranden]..................................... eten niet lekker.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

De kleuter laat de [bekrassen]..................................... tekening aan de juf zien.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Met een [breken] ............................... ei kun je mij niet blij maken.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Els reed naar huis met haar (plakken)........................................ band.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Rol die [kleuren] ........................... ballen even van de tafel.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

In het ziekenhuis ligt het vol met [besmetten] .............. mensen.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Aan de waslijn hangen je [wassen] ......................... kleren.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Jan lacht om de [mislukken] .................................... poging.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Henk wilt zijn (ruilen) ................................. speelgoed terug.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

De eekhoorn is zijn [verstoppen]......................... eikeltjes kwijt.

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk voltooid deelwoord in:

Ik lust wel een [braden] ............. haantje.

Bij de volgende vragen ga je opzoek na de juiste zin.

 

Ook hier is het een kwestie van goed lezen.

Welke zin is juist?

1. De gekookte tomatensaus was erg lekker.
2. De gekokte tomatensaus was erg lekker.

Welke zin is juist?

1. De gereeden kilometers worden vergoed.
2. De gereden kilometers worden vergoed.

Welke zin is juist?

1. Het gemaaide gras ziet er goed uit.
2. De vermistte man is gevonden.

Welke zin is juist?

1. De gekozen president gaf een toespraak.
2. De gebakke aardappels smaken heerlijk.

Welke zin is juist?

1. De dichtgeklaptte laptop staat op tafel.
2. De dichtgeklapte laptop staat op tafel.

Welke zin is juist?

1. Het bedorven vlees ligt in de koelkast.
2. De opgelosde puzzel sturen wij op.

Welke zin is juist?

1. De opgeknaptte stad is prachtig geworden.
2. De verwoeste stad ziet er treurig uit.

Je bent klaar met de les.

Heb je nog tijd over pak je je leesboek!