WK 40 VH3 formuleren

VH3 - Nederlands
Week 40 - les 1
Boektoets Otis
Mevrouw Giesen
timer
25:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VH3 - Nederlands
Week 40 - les 1
Boektoets Otis
Mevrouw Giesen
timer
25:00

Slide 1 - Slide

VH3 - Nederlands
Week 40- les 2
Formuleren - incongruentie
Formuleren - lijdende vorm
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Incongruentie
  • Lijdende zinnen
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat incongruentie is.
  • Ik kan zinnen met incongruentie herschrijven naar congruente zinnen.
  • Ik kan de lijdende zinnen herkennen.
  • Ik kan bij lijdende zinnen beoordelen of ze terecht lijdend zijn.

Slide 4 - Slide

Incongruentie
Onderwerp en persoonsvorm zijn in een zin of beide enkelvoud of beide meervoud. Als het getal (enkelvoud of meervoud) van het onderwerp en dat van de persoonsvorm niet overeenkomen, is er sprake van incongruentie; dat is fout.

Slide 5 - Slide

Oorzaken incongruentie
• Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien:
– De media … zich regelmatig schuldig aan het verstrekken van onjuiste informatie.
Media is het meervoud van medium. De juiste persoonsvorm is hier dus meervoud: maken. 

Slide 6 - Slide

Oorzaken incongruentie
• Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
– Tijdens het concert bleek dat een grote groep fans spandoeken … gemaakt.
Het onderwerp is hier een grote groep fans. De kern van dat onderwerp, het deel dat niet weggelaten kan worden, is groep. Het is één groep. De juiste persoonsvorm is hier dus enkelvoud: had. 

Slide 7 - Slide

Oorzaken incongruentie
 De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:
– Het verenigingsbestuur heeft al tijden plannen om tijdens het 10-jarig jubileum allerlei festiviteiten te organiseren en … daarvoor een speciale commissie oprichten.
Het verenigingsbestuur is het onderwerp in deze zin en dat is enkelvoudig. De persoonsvorm staat ver weg, maar moet ook enkelvoudig zijn: wil.  

Slide 8 - Slide

Oorzaken incongruentie
Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:
– Aanwezigen … verzocht hun naamkaartje bij binnenkomst meteen op te spelden.
Aanwezigen lijkt in deze zin het onderwerp, maar is het meewerkend voorwerp. Het onderwerp is hun naamkaartje bij binnenkomst meteen op te spelden (stel de vraag: wie of wat wordt verzocht?). De persoonsvorm is enkelvoudig: wordt.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Lijdende vorm
Een zin met een werkwoordelijk gezegde kan in de bedrijvende vorm staan (actieve zin) of in de lijdende vorm met een vorm van worden of zijn (passieve zin). In het algemeen is het beter om actieve zinnen te gebruiken. De lezer of luisteraar weet dan meteen wie de handeling uitvoert.

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruiken?
• als het (a) onbekend, (b) onbelangrijk of (c) overduidelijk is wie de handeling uitvoert; vaak ontbreekt dan de door-bepaling:
a Het bushokje aan de Maaslaan is gisterenavond vernield.
b Aan veel lantaarnpalen zijn boerenzakdoeken opgehangen.
c De post wordt in onze straat meestal in de namiddag bezorgd.

Slide 12 - Slide

Wanneer gebruiken?
• als je de handeling of het object van de handeling centraal wilt stellen in plaats van de handelende persoon; vaak ontbreekt dan de door-bepaling:
– De IJsselloop wordt al jaren gehouden op de tweede zondag in april.

Slide 13 - Slide

Wanneer gebruiken?
• als je daarmee onduidelijkheid kunt vermijden:
– De medewerker die door de directeur was rondgeleid, leek sprekend op Jan Smit.
In de bedrijvende vorm is hier niet duidelijk wie er rondgeleid is, de medewerker of de directeur. Kijk maar:
– De medewerker die de directeur had rondgeleid, leek op Jan Smit. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Link

Zelfstandig werken
Maken via de geplande taken!
Formuleren, paragraaf 5 incongruentie, opdracht 1 t/m 4
Formuleren, paragraaf 6 het gebruik van de lijdende vorm, opdracht 1 t/m 4

 

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat incongruentie is.
  • Ik kan zinnen met incongruentie herschrijven naar congruente zinnen.
  • Ik kan de lijdende zinnen herkennen.
  • Ik kan bij lijdende zinnen beoordelen of ze terecht lijdend zijn.

Slide 19 - Slide

De laatste vragen

Slide 20 - Slide

Afsluiting
Bedankt voor jullie aandacht vandaag

Slide 21 - Slide