Rek - jaar 3 OA - periode 1 - les 2 - week 3 - breuken en percentages

Rekenen - examenklas!






week 3 - les 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Rekenen - examenklas!






week 3 - les 2

Slide 1 - Slide

Nodig: werkblad
Studenten: Laptop voor opdracht favo docent
De woningmarkt


'Tussen 2013 en 2021 steeg de gemiddelde huizenprijs 
van 211- naar 365 duizend euro'


Wat valt je op? 
  1. Hoeveelste deel van de huizen in Amsterdam is nu 
      opgekocht door beleggers? 
2. Met hoeveel procent is de huizenprijs gestegen t.o.v. 2013? 
Afronden op 2 decimalen

Bron: Volkskrant, 11 september 2021



Slide 2 - Slide

365 - 211 = 151 duizend van de 211 = 

151:211x100 = 71,56 %
Vandaag
  • Start
  • Uitleg breuken en procenten
  • Aan de slag 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Examen aanvragen
  • 1 november
  • Met kladpapier
  • enkele studenten in januari

Studenten met tijdsverlenging in Magister?


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Van breuk naar decimaal
Schrijf op je wisbordje de volgende breuken als decimaal (kommagetal):
  • 1/100 =
  • 1/2 =
  • 1/4 = 
  • 1/5 =
  • 1/10 =
  • 1/8 = 


Klaar? Zet de percentages erachter 

Slide 5 - Slide

1/100 = 0,01 = 1 procent
1/2 = 0,5 = 50 procent
1/4 = 0,25 = 25 procent
1/5 = 0,20 = 20 procent
1/8 = 0,125 = 12,5 procent
Noteer 7/100 als decimaal

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Noteer 15 45/100 als decimaal getal

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wat is 30% van 780?

Slide 9 - Mind map

234
Percentage van een totaal berekenen


Via 1 % -> 780: 100 = 7,80 (1 procent) x 30

Of

30% = 30/100       30:100 = 0,3 x 780 (decimaal x totaal) 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Van breuk naar decimaal



Als je van een breuk een decimaal wilt maken, moet je zorgen dat de noemer van de breuk een veelvoud van tien wordt (10, 100, 1000, 10.000, etc)

1/25 = 4/100 = 0,04 (we spreken van 4-honderdste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 4)

3/5 = 6/10 = 0,6 (we spreken van 6-tiende deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 2)

3/8 = 375/1000 = 0,375 (we spreken van 375-duizendste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 125)


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is 30% van 780?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Percentage berekenen
60 van de 325 -> hoeveel procent? 








of naar 1% gaan

325: 100 = 3,25 = 1%
60: 3,25 = 18,50

Dan kijk je van dat deel hoe vaak 1% erin past om te weten wat de percentage is

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Evt. de werkbladen

Start studiemeters -> examentraining op en ga verder
timer
30:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je gedaan en hoe ging het?

Wat vond je nog lastig?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat vond je van de les/ huidige indeling?
Tip/top??
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Afronding

Tot vanmiddag!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions