Literatuur middeleeuwen en renaissance les 4

Welkom
Pak je leesboek, boek, pen en stift alvast
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands vwo 4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Pak je leesboek, boek, pen en stift alvast
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands vwo 4

Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Literatuur middeleeuwen en renaissance les 3

Slide 3 - Slide

lesdoel
  • Je kunt de hoofdlijnen schetsen van de Nederlandse literatuur in de middeleeuwen
  • Je kunt uitleggen welke soorten ridderromans er zijn en wat de kenmerken zijn
  • Je weet wat hoofsheid is en wat de invloed van en op literatuur is van hoofsheid

Slide 4 - Slide

Opdracht 
  • Beantwoord de vragen op de herhalingsuitdaging.
  • Klaar? Begin vast met het huiswerk (6.4.2 en 6.4.3)
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Antwoorden 4 pt
  • Keizer Theodosius benoemde het zo nadat hij een oorlog toen hij tot de God van de christenen had gebeden.
  • De drie hoofdgenres zijn: epiek, lyriek, dramatiek.
  • Minne, liefdeslyriek, verhalende teksten over liefde, minnekunst.
  • De Griekse komedie valt te vergelijken met het cabaret nu.

Slide 6 - Slide

Antwoorden 3pt
  • Schande over zichzelf (en zijn heer) brengen was het ergste wat een ridder kon overkomen.
  • Hoofsheid omvat een stel gedragsregels waaraan ridders zich aan moesten houden.
  • De middeleeuwen waren van 500-1500.

Slide 7 - Slide

Antwoorden 2pt
  • Karelromans gingen over geloof en trouw aan God, maar ook veel over gevechten, eer en hoofsheid, kruistochten.
  • Blauw staat voor de adel.

Slide 8 - Slide

Antwoorden 1pt
  • In 1450 vond Johannes Gutenberg de boekdrukkunst uit.
  • Gutenberg drukte met losse loden letters, daarnaast had je blokboeken (en in Azië met houten letters)
  •  Het eerste Nederlandse zinnetje was Hebban olla vogala...

Slide 9 - Slide

Opdracht
Luister en schrijf mee

Slide 10 - Slide

Ridderliteratuur
  • Wat zijn ridderromans? Noem kenmerken.
  • Wat zijn veelvoorkomende thema's in ridderromans?
  • Leg uit hoe je ridder werd.
  • Bespreek het verschil tussen Karelromans en Arthurromans.
  • Ter leering ende vermaek: wat kon een ridder leren van ridderromans?

Slide 11 - Slide

Hoofsheid
  • Wat betekent hoofse cultuur?
  • Hoe verspreidt deze hoofse cultuur zich in de maatschappij?
  • Leg uit wat de rol van literatuur is bij het verspreiden van de hoofse cultuur.
  • Noem twee auteurs van hoofse literatuur en noem de titels van hun werken. 
  • Zijn Arthurromans hoofse romans? Leg je antwoord uit. 

Slide 12 - Slide

NN paragraaf 6.4.3
  • Van wanneer is het oudste bewaarde handschrift van Karel?
  • Wie was Karel de Grote? Antwoord uitgebreid.
  • Vat het verhaal kort samen.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Opdracht 
  • Bespreek en vergelijk met elkaar de gemaakte aantekeningen.
  • Zet een ster/pijl voor welke punten je klassikaal nog even wilt bespreken.
  • Maak de opdrachten van 6.4.3  
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Evaluatie
Noteer een onderwerp/vraag als je die hebt en plak hem op het bord.

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Leer de aantekeningen van les 1, 2, 3 en 4. Leer de opdrachten van les 1, 2 en 3. 
Maak de opdrachten van 6.4.3 allemaal

Slide 17 - Slide