H4.1 en 4.2 en osmosetaal (p78)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

cel transport

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Biologische celmembraan

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Biologische membraan
Functies:
  • Controleert wat naar binnen & buiten gaat zodat het intern milieu constant blijft: homeostasis
  • Geeft bescherming en steun voor de cel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zijn alle membranen van een cel van gelijke samenstelling?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bestaat uit:
Fosfolipiden (vetten): dubbele laag
Kop : hydrofiel => houdt van water/ wateraantrekkend
Staart : hydrofoob => waterafstotend
Dubbele laag is semipermeabel
Eiwitten
Bovenop, half in als brokken verspreid in/op celmembraan
Functie : rol transport van stoffen

Bestaat uit:

  • Fosfolipiden
    (vetten): dubbele laag 
  • Kop : hydrofiel => houdt van water/ wateraantrekkend 
  • Staart : hydrofoob => waterafstotend 
  • Dubbele laag is semipermeabel
  •  Eiwitten 
  • Bovenop, half in als brokken verspreid in/op celmembraan
  • Functie : rol transport van stoffen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

osmose
Verplaatsing van oplosmiddel (water) door een semi-permeabel membraan.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is een semi-permeabel membraan?
A
membraan waar niks doorheen kan
B
membraan, waar alleen opgeloste deeltjes kunnen
C
membraan, waar alleen water doorheen kan

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

  • Het oplosmiddel(water) gaat altijd naar de kant met hoogst concentratie opgeloste deeltjes
  • Hoog -> laag
Osmose-taal

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

  • Hypertonisch: de conc. Van opgeloste deeltjes van deze oplossing is groter dan de conc. Opgeloste deeltjes in de andere opl. 

  • Hypotonisch: de conc. Van opgeloste deeltjes van deze oplossing is lager dan de conc. Opgeloste deeltjes in de andere opl. Water

  • Isotonisch: de conc. Opgeloste deeltjes zijn in beide opl. Hetzelfde. Er is een evenwicht 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hypertonisch
Isotonisch
Hypotonisch

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  • Lees LE02-B-01 door
  • Schrijf in je labjournaal: Doel en voorbereidende vragen.

Je hebt hiervoor 10 minuten de tijd en je blijft online

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Uitleg berekening

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk week 40
  • Voorbereiden LE02-B-01 in je labjournaal
  • Lees H4.1, 4.2 en 4.3.2
  • maak opdracht 1 t/m 7

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions