Klare taal - les 5 t/m8

Klare taal - les 5 t/m 8
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Klare taal - les 5 t/m 8

Slide 1 - Slide

Schrijf de stam
1. zetten: ik ....              7. verhuizen: ik ....               
2. koken: ik ....               8. komen: ik ....
3. luisteren: ik ....         9. lezen : ik ....
4. plagen: ik ....             10. gaan: ik .... 
5. zingen: ik ....              11. spreken : ik ....
6. laden: ik ....                 12. doen: ik .... 

Slide 2 - Slide

Maak zinnen van de woorden
1. man - krant - de - leest - de
2. kind - krijgt - het - een boek 
3. vrouw - draagt - het - de - kind 
4. raam - is - open - het 

Slide 3 - Slide

     Maak meervoud (2+)      Maak  enkelvoud (1)
de hond
de vogels
de baby
de boeken
de taart
de auto's
het schip
de paraplu's
het bord
de moeders
de vinger
de ballen

Slide 4 - Slide

Vul het meervoud in:
de bushalte

Slide 5 - Open question

Vul het meervoud in:
de stad

Slide 6 - Open question

Vul het meervoud in:
het varken

Slide 7 - Open question

Vul het meervoud in:
het rund

Slide 8 - Open question

Vul het enkelvoud in:
de glazen

Slide 9 - Open question

Vul het enkelvoud in:
de cafés

Slide 10 - Open question

Vul het enkelvoud in:
de dagen

Slide 11 - Open question

Kijk naar het plaatje.
Maak een zin.

Slide 12 - Open question

Kijk naar het plaatje.
Maak een zin.

Slide 13 - Open question

Kijk naar het plaatje.
Maak een zin.

Slide 14 - Open question

Trappen van vergelijking
Welke is goed?
A
het goedkoper
B
het goedkoperste
C
het goedkoopste
D
het goedkoper

Slide 15 - Quiz

Hieronder staan trappen van vergelijking. Welke is goed?



A
groen-groenst-groener
B
groen-groener-groenst
C
groenst-groen-groener

Slide 16 - Quiz

Hieronder staan trappen van vergelijking. Welke is goed?



A
boos-bozer-boost
B
boos, boost, bozer
C
boost-bozer-boos

Slide 17 - Quiz

Hieronder staan trappen van vergelijking. Welke is goed?



A
liever-liefst-lief
B
lief-liever-liefst
C
liefst-liever-lief

Slide 18 - Quiz