Inversie en OTT

• Nederlands
• Lager onderwijs

Herhalen

OKAN JUNIOR

Younes _______ elke dag naar school met de tram.

1. Komt
2. Kommt
3. Komtt
4. Kom

Mevrouw Linda ______ drie kinderen.

1. Hebt
2. Heft
3. Heeft
4. Heef

De honden van
mevrouw Astrid _____ niet groot.

1. Heeft
2. Is
3. Hebben
4. Zijn

Wij ________ morgen naar Italië.

1. Vertrekken
2. Vertrek
3. Vertrekkend
4. Vertreken

Pas inversie toe op de zin:
'Ik bel nu mijn moeder.'

1. Ik nu bel mijn moeder.
2. Nu bel ik mijn moeder.
3. Mijn moeder nu bel ik.
4. Bel ik mijn moeder nu?

Ik eet 's ochtends graag choco.

1. 's Ochtends graag ik eet choco.
2. Choco ik graag eet 's ochtends.
3. 's Ochtends eet ik graag choco.
4. Graag ik choco eet 's ochtends.

Welke vraagwoorden
zijn er allemaal?

Vul het vraagwoord in:
______ heet jouw mama?

1. Wanneer
2. Hoe
3. Wie
4. Welke

Vul het vraagwoord in:
______ ben jij boos?

1. Wie
2. Hoe
3. Wat
4. Waarom

Vul het vraagwoord in:
______ is OKAN zilver?

1. Hoe
2. Wie
3. Waar
4. Waarom

Maak een zin en begin met de tijd:
Adam werkt vandaag niet.

Maak een zin en begin met de tijd:
Wij gaan morgen naar Schoten.

Maak een zin en begin met de tijd:
Ik moet vandaag niet naar school.

Maak een zin en begin met de plaats:
Ik woon in Mechelen.

Maak een zin en begin met de plaats:
Onze school is in Merksem.

Maak een zin en begin met de plaats:
Het is koud in België.

Wat is het meervoud?
'Paard'

1. Paards
2. Paard
3. Paarden
4. Paarrden

Wat is het meervoud?
'Voetbal'

1. Voetbalen
2. Voetballen
3. Voettbalen
4. Voetenballen

Wat is het meervoud?
'Peer'

1. Peren
2. Peeren
3. Peerren
4. Perren

Wat is het enkelvoud van 'broeken'?

1. Broek
2. Broeke
3. Broekk
4. Broeken

Wat is het enkelvoud van 'tafels'?

1. Taffel
2. Taafel
3. Tafel
4. Taaffel

Schrijf het meervoud van: papier

Schrijf het enkelvoud van huiswerk