Grammatica 3.2

Grammatica 3.2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Grammatica 3.2

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Herhaling persoonsvorm t.t.
  • Persoonsvorm v.t.
  • Zelf aan de slag met 3.2 

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm in de t.t.

Slide 3 - Slide

De gemeente (subsidiëren)
het nieuwe project.
A
subsidieert
B
subsidieerd

Slide 4 - Quiz

Ik (beantwoorden) die mail vandaag
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 5 - Quiz

Persoonsvorm in de verleden tijd (vt)

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm in de verleden tijd (vt)

Wat is het verschil tussen STERKE en ZWAKKE werkwoorden?

Slide 7 - Slide

ZWAKKE

werkwoorden


de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

Slide 8 - Slide

Zwakke werkwoorden
spelen - ik speel - ik speelde
rennen - ik ren - ik rende
werken- ik werk- ik werkte


Er komt dus 'de' of 'te' achter.

Slide 9 - Slide

STERKE

werkwoorden


heeft de KRACHT om in de verleden tijd te veranderen

Slide 10 - Slide

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN


kopen - ik koop - ik kocht

lopen - ik loop - ik liep

geven - ik geef - ik gaf

kruipen - ik kruip - ik kroop

Slide 11 - Slide

Is
BIJTEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Is
SCHRIKKEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

't ex kofschip
Soms is het niet duidelijk of er -te(n) of +de(n) toegevoegd moet worden, je kunt dan het 't ex kofschip gebruiken.

Bv: is het verhuisde of verhuiste? 


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

't ex kofschip
Dus: zit de laatste letter van de ik-vorm/stam in het 't ex kofschip?

Dan schrijf je te(n). Anders schrijf je de(n).




Slide 16 - Slide

Hij (verhuizen) de spullen naar het magazijn.
1. Haal 'en' van het hele werkwoord af verhuiz
2. Zit de z in het t, x, k, f, s, c, h of p? 
     Nee -> 'de' achter de ik-vorm
3. Ik-vorm/stam: verhuisde

Slide 17 - Slide

VT - Herman en zijn vriendin
(reizen) vorig jaar naar Indonesië.
A
reizden
B
reisde
C
reisden
D
reizde

Slide 18 - Quiz

MAKEN
VT - De toeschouwers
(juichen) toen de zanger zijn nieuwe album
A
juichten
B
juichden
C
juichte
D
juichde

Slide 19 - Quiz

VT - De leerling-kok
(braden) het vlees.
A
brade
B
braadde
C
braade
D
bradde

Slide 20 - Quiz

VT - De chef-kok (bereiden) een heerlijke maaltijd
A
bereide
B
bereidde

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
  • Maak opdracht 3.2
  • Klaar? Maak opdracht 3.1 af of ga verder met 3.3 

Slide 22 - Slide