3V - overzicht spelling + formulering - herkansing TW2

Overzicht spelling - 3V
Herkansing

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Overzicht spelling - 3V
Herkansing

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Oefenen: Tegenwoordige Tijd! 

Slide 5 - Slide

Roos ..... (racen, tt) na school zo snel mogelijk naar huis.
A
ract
B
racd
C
racet
D
raced

Slide 6 - Quiz

Vandaag ..... (worden, tt) het heel mooi lenteweer.
A
wort
B
word
C
wordt
D
wortd

Slide 7 - Quiz

Nu: Verleden Tijd! 

Slide 8 - Slide

De barman ..... (tappen, vt) zijn laatste biertje.
A
tapte
B
tapde
C
tapten
D
tapden

Slide 9 - Quiz

De advocaten .... (eisen, vt) vrijspraak voor hun cliënt.
A
eiste
B
eisde
C
eisten
D
eisden

Slide 10 - Quiz

Mario ..... (joggen, vt) gisteren door het park.
A
jogte
B
jogde
C
jogten
D
jogden

Slide 11 - Quiz

Interpunctie: hoofdletters en leestekens


H8 Spelling, paragraaf 4

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Geen hoofdletter bij:
  • soorten: een stukje camembert, een glaasje bordeaux
  • historische periodes: de middeleeuwen, het rationalisme 
  • afleidingen van feestdagen: kerstboom, paasvakantie
  • maanden: juli, december 
  • jaargetijden: lente, winter
  • windstreken: het noorden, het zuidwesten
  • religies: het christendom, islam, gereformeerd 

Slide 14 - Slide

Komma's - belangrijkste regels
  • Tussen twee persoonsvormen
    'Als de voetballer even uitrust, zit hij op de bank
  • Tussen onderdelen van een opsomming, maar NIET voor 'en'
    'Joe, Wiliam, Jack en Susan zijn goede vrienden'
  •  In lange zinnen voor een signaalwoord als omdat, want
    '
    Heel veel mensen zijn ongerust, omdat er een nieuwe variant van het coronavirus heerst.'

Slide 15 - Slide

Overige leestekens
  • ? > gebruik je aan het eind van een letterlijk gestelde vraag
  • ! > gebruik je aan het eind van een bevel of uitroep
  • ; > tussen delen van opsomming (bij zinnen)
        > bij zinnen die sterk samenhangen 
  • : > om een opsomming, verklaring of citaat aan te kondigen 

Slide 16 - Slide

Waar kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 17 - Quiz

Meervoudsvormen


H8 Spelling, paragraaf 5

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Spelling: meervoudsvormen

1)  Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen (groenten - groentes)


2)  De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z (duiven - sluizen)


3)  Woorden op -ee krijgen er +ën bij (ideeën)


4)  Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op (melodieën - bacteriën)

– als de klemtoon op -ie valt, dan voeg je -ën toe: theorie → theorieën

– als de klemtoon op een andere lettergreep valt, dan krijgt de laatste e een trema en voeg je alleen -n toe: olie → oliën


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

5)  Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij (oma's, accu's).
Dus: ik hou van Y's. 

6)  Woorden eindigend op -ik, -et of -es (zonder klemtoon) krijgen GEEN medeklinkerverdubbeling (slimmeriken - lemmeten- dreumesen)

7) Latijnse woorden krijgen een Latijnse uitgang (musea - data - neerlandici)

8)  Sommige woorden hebben geen meervoud of zijn er alleen in meervoud (hersenen- rijst)

Slide 22 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van "olie"
A
Olies
B
Olieën
C
Olieen
D
Oliën

Slide 23 - Quiz

Welke meervoudsvorm is correct gespeld?
A
stouterikken
B
stouteriken

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
programma's
B
programmas

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Telwoorden: enkele(n), sommige(n)

H8, paragraaf 12

Slide 28 - Slide

Telwoorden
Telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden worden soms zelfstandig gebruikt. In dat geval spel je ze soms met een -n op het eind. 

> Wat zijn telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden?
Woorden als sommige, vele, enkele, beide

Slide 29 - Slide

Telwoorden met een -e

  • betrekking op zaken of dieren
Vele (diersoorten) worden bedreigd.

  • bijvoeglijk gebruikt
enkele leerlingen
Telwoorden met -en

  • mensen 
  • zelfstandig gebruikt 

Slechts weinigen zijn daarvan op de hoogte.

Weinige               klanten ......

Slide 30 - Slide

Alle ..... moesten onderzocht worden.
A
aanwezige
B
aanwezigen

Slide 31 - Quiz

Alle(n) moesten zich laten vaccineren.
A
Alle
B
Allen

Slide 32 - Quiz

Telwoorden
Maar:
  • tientallen, duizenden, honderden, miljoenen etc. 

  • Er wonen miljoenen mensen in Nederland. 
  • Hoeveel dieren daar leven? Ik denk miljarden.

Slide 33 - Slide

CHECK: Bij de verhuizing zijn enkele boeken beschadigd, maar de ..... zijn goed overgekomen.
A
meeste
B
meesten

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video

Samenstellingen
  • Je schrijft alleen een tussen -n in de volgende gevallen: 
    - Het eerste woord heeft een meervoud op –s (aspergesoep)
    - Het eerste woord heeft 2 mogelijke meervoudsvormen (groenteman)
    - Het eerste woord is enig in zijn soort - (maneschijn)
    - Het eerste woord heeft geen meervoud (rijstepap)
    - Het eerste woord is een bijvoeglijk naamwoord (platteland)
    - Het eerste woord is een werkwoord (huilebalk)
    -De gehele samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord (reuzeleuk)

Slide 36 - Slide