4H - overzicht spelling + formulering (docent)

Werkwoordspelling
H8 Spelling, paragraaf 1 - 2 - 3

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
H8 Spelling, paragraaf 1 - 2 - 3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Dubbelop


H7 Formuleren, paragraaf 1

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Onjuiste herhaling
  • Een vast voorzetsel wordt ten onrechte twee keer gebruikt.

- Op die luie jongen zou dat meisje nooit verliefd op worden. 

- Aan dat gepraat over voetbal elke avond heb ik
ook een hekel aan. 



Slide 6 - Slide

Tautologie
  •  Er wordt met verschillende woorden twee keer precies hetzelfde uitgedrukt. Deze woorden behoren wel tot hetzelfde woordsoort.

Zij wilden naar huis, maar het probleem was echter dat de trein niet reed.



Slide 7 - Slide

Pleonasme
  • Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort. 

- De gele zonnebloem.
- De mannelijke leraar.
- De witte sneeuw.

Slide 8 - Slide

Contaminatie
  •  Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie. 

- Deze computer kost duur (kost veel of is duur).
- Ik zal dat nachecken (nakijken of checken).
Hij kreeg ongenadeloos op zijn kop. (ongenadig of genadeloos)

Slide 9 - Slide

Dubbele ontkenning

  • Een ontkennend woord (soms: werkwoord) gecombineerd met een tweede ontkenning.

- Wij hebben nooit geen problemen (nooit of geen).
- De schoolleiding wil voorkomen dat er geen introducees op het feest komen (voorkomen of geen). 
-Ik ben daar nooit niet geweest (nooit of niet).


Slide 10 - Slide

Verwijswoorden
H7, paragraaf 2

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Interpunctie: hoofdletters en leestekens


H8 Spelling, paragraaf 4

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Geen hoofdletter bij:
  • soorten: een stukje camembert, een glaasje bordeaux
  • historische periodes: de middeleeuwen, het rationalisme 
  • afleidingen van feestdagen: kerstboom, paasvakantie
  • maanden: juli, december 
  • jaargetijden: lente, winter
  • windstreken: het noorden, het zuidwesten
  • religies: het christendom, islam, gereformeerd 

Slide 20 - Slide

Komma's - belangrijkste regels
  • Tussen twee persoonsvormen
    'Als de voetballer even uitrust, zit hij op de bank
  • Tussen onderdelen van een opsomming, maar NIET voor 'en'
    'Joe, Wiliam, Jack en Susan zijn goede vrienden'
  •  In lange zinnen voor een signaalwoord als omdat, want
    '
    Heel veel mensen zijn ongerust, omdat er een nieuwe variant van het coronavirus heerst.'

Slide 21 - Slide

Overige leestekens
  • ? > gebruik je aan het eind van een letterlijk gestelde vraag
  • ! > gebruik je aan het eind van een bevel of uitroep
  • ; > tussen delen van opsomming (bij zinnen)
        > bij zinnen die sterk samenhangen 
  • : > om een opsomming, verklaring of citaat aan te kondigen 

Slide 22 - Slide

Meervoudsvormen


H8 Spelling, paragraaf 5

Slide 23 - Slide

Spelling: meervoudsvormen

1)  Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen (groenten - groentes)


2)  De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z (duiven - sluizen)


3)  Woorden op -ee krijgen er +ën bij (ideeën)


4)  Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op (melodieën - bacteriën)

– als de klemtoon op -ie valt, dan voeg je -ën toe: theorie → theorieën

– als de klemtoon op een andere lettergreep valt, dan krijgt de laatste e een trema en voeg je alleen -n toe: olie → oliën


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

5)  Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij (oma's, accu's).
Dus: ik hou van Y's. 

6)  Woorden eindigend op -ik, -et of -es (zonder klemtoon) krijgen GEEN medeklinkerverdubbeling (slimmeriken - lemmeten- dreumesen)

7) Latijnse woorden krijgen een Latijnse uitgang (musea - data - neerlandici)

8)  Sommige woorden hebben geen meervoud of zijn er alleen in meervoud (hersenen- rijst)

Slide 26 - Slide

Telwoorden: enkele(n), sommige(n)

H8, paragraaf 12

Slide 27 - Slide

Telwoorden
Telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden worden soms zelfstandig gebruikt. In dat geval spel je ze soms met een -n op het eind. 

> Wat zijn telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden?
Woorden als sommige, vele, enkele, beide

Slide 28 - Slide

Telwoorden met een -e

  • betrekking op zaken of dieren
Vele (diersoorten) worden bedreigd.

  • bijvoeglijk gebruikt
enkele leerlingen
Telwoorden met -en

  • mensen 
  • zelfstandig gebruikt 

Slechts weinigen zijn daarvan op de hoogte.

Weinige               klanten ......

Slide 29 - Slide

Telwoorden
Maar:
  • tientallen, duizenden, honderden, miljoenen etc. 

  • Er wonen miljoenen mensen in Nederland. 
  • Hoeveel dieren daar leven? Ik denk miljarden.

Slide 30 - Slide

Bijvoeglijk naamwoorden
Bijv. naamwoorden schrijf je met -ezieke koeien, in de kast daar vind je de grote

Bijv. naamwoorden schrijf je met -en: zelfst. gebruikt én personen in het mv.  > doven vinden dit lastig

Slide 31 - Slide

Bijvoeglijk naamwoorden
Maar... stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden wel met -n:
  • van de ringen kies ik het liefst de zilveren (ringen).
  • ik houd van kleren, het meest van katoenen (kleren). 

  • houten, wollen, glazen, papieren etc. etc.

Slide 32 - Slide

Incongruentie
Hoofdstuk 7, Formuleren, paragraaf 3

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Incongruentie kan komen door:

-verzamelwoord als onderwerp
-onderwerp en pv staan te ver uit elkaar
-het mv wordt ten onrechte als ow gezien


Slide 35 - Slide

De media schrijft bijzonder negatief.
media = onderwerp = meervoud
schrijft = pv = ev
-> getal onderwerp en pv komen niet overeen = incongruentie

Slide 36 - Slide

Verzamelwoord als onderwerp
'De jeugd' lijkt meervoud , is enkelvoud
->incongruentie

Slide 37 - Slide

Meewerkend vw wordt ten onrechte als ow gezien.
verzwegen ow: Er wordt aan mensen die belangstelling hebben....

-> incongruentie

Slide 38 - Slide

Einde
Stof voor de Toetsweek: 
H7 Formuleren, paragraaf 1 - 2 - 3
H8, Spelling, paragraaf, 1 t/m 5 + 7 + 12

Slide 39 - Slide