4.3 lezen 2hv

Hoofdstuk 4 Lezen
Pak je boek erbij en je iPad!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Lezen
Pak je boek erbij en je iPad!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we in deze les doen?
  • Activerende tekst herkennen;
  • Beeld en opmaak in een tekst herkennen;
  • Nieuwe tekstverbanden herkennen;
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Fictie 2
  • Deadline is 17 mei!
  • Opdracht komt in Classroom te staan 

Slide 3 - Slide

Noem de vier tekstdoelen

Slide 4 - Open question

Geef een signaalwoord bij het tekstverband "conclusie"

Slide 5 - Mind map

En bij het tekstverband "opsommend"

Slide 6 - Mind map

Wat is géén tekstverband?
A
redengevend
B
tijdsvolgorde
C
samenvattend
D
probleemstelling

Slide 7 - Quiz

Wat is géén tekstverband?
A
argumentatie
B
uitleggend
C
tegenstellend
D
vergelijkend

Slide 8 - Quiz

Activerende tekst
  • Tekstdoel: activeren
  • Tekstsoort: activerende tekst
  • Tekstvorm: advertentie, affiche, folder, uitnodiging...

Slide 9 - Slide

Waar denk je aan bij lay-out?

Slide 10 - Mind map

Beeld/ opmaak/ lay-out

Slide 11 - Slide

Lay-out activerende tekst        aandacht trekken
Denk aan:
  • kleur
  • lettertype
  • lettergrootte
  • verdeling over de pagina
  • dik of schuin drukken van woorden
  • illustraties

Slide 12 - Slide

Functies van beelden in teksten:
  • aandacht trekken
  • illustreren
  • voorbeeld geven
  • informatie aan de tekst toevoegen 

Slide 13 - Slide

Vertel iets over beeld en opmaak

Slide 14 - Slide

Vertel iets over beeld en doelgroep

Slide 15 - Slide

Was de vorige dia een vorm van commerciële of ideële reclame?
A
commerciële
B
ideële

Slide 16 - Quiz

Geef een voorbeeld van een ideële reclame

Slide 17 - Mind map

Teksverband middel/doel
Signaalwoorden: om te, met als doel, waarmee, daarmee....
voorbeeld: 
Ze heeft bijles genomen om goed te kunnen scoren in de volgende toetsweek.

Slide 18 - Slide

Tekstverband voorwaardelijk
Signaalwoorden: als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als....
voorbeeld:
Als je nu goed meedoet, krijg je straks een beloning

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
  • Jullie gaan opdracht 5 t/m 11 maken van paragraaf 4.3 lezen.
  • Overleggen met elkaar, mag.
  • Ben je klaar? Begin alvast aan opdracht 12.

Slide 20 - Slide