1.4

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Wat gaan we vandaag doen?

Opstarten	05 min
Uitleg Het oog	10 min
Maken opdr. 80 t/m 84	10 min
Bespreken opdr.	05 min
Uitleg Bijziend, verziend, ....	10 min
Opdracht leren NaSk H1	10 min
Lesafsluiting	05 min

Lesplanning:

• Donderdag 24 okt:       Paragraaf 1.3 deel 1
• Vrijdag 25 okt:                Paragraaf 1.3 deel 2
• Donderdag 7 nov:         Paragraaf 1.4
• Vrijdag 8 nov:                  Paragraaf 1.5
• Donderdag 14 nov:       Herhalingsles H1
• Vrijdag 15 nov:                SO H1 Paragraaf 1 t/m 5

Tijdens deze uitleg zoek je de betekenis van de woorden:

Netvlies:

Accommoderen:

Bijziend:

Verziend:

Oudziend:

Wat gaan we leren?

Aan het eind van de les weet je:

• Hoe je oog werkt
• Hoe het komt dat je beter ziet met de juiste bril of contactlens
• het verschil tussen bijziend, verziend en oudziend

Pak paragraaf 1.4 erbij (blz. 43)

Het beeld komt ondersteboven op het netvlies.

• Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
• Veel licht - pupil klein
• Weinig licht - pupil groot

Accommoderen

Als een voorwerp dichterbij komt wordt de lens boller.

Accommoderen : lens platter of boller maken

Hoe dichterbij het voorwerp, hoe boller de lens.

Aan de slag!

• Wat? Maak paragraaf 1.4 opdracht 80 t/m 84
• Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
• Tijd? 10 minuten
• Hulp? Probeer het samen op te lossen. Kom je er niet uit? Vraag dan de docent
• Resultaat? Klassikaal bespreken
• Klaar? Maak 1.4 opdracht 85 t/m 90

Nakijken

Bijziend

•  De ooglens is te sterk of oogkas te lang.
• Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien. DichtBIJ kun je goed ZIEN.
• Je hebt een negatieve lens nodig

Verziend

• De ooglens is te zwak of oogkas te kort.
• Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien, veraf goed.
• Je hebt een positieve lens nodig

Oudziend

• Ooglens is minder elastisch
  
• Je hebt een positieve lens nodig
  

Tijdens deze uitleg zoek je de betekenis van de woorden:

Netvlies:

Accommoderen:

Bijziend:

Verziend:

Oudziend:

Huiswerk:

• Wat? Maak paragraaf 1.4 opdracht 83 t/m 87 +  90 t/m 95
• Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
• Tijd? 20 minuten
• Hulp? Probeer het samen op te lossen. Kom je er niet uit? Vraag dan de docent
• Resultaat? Klassikaal bespreken
• Klaar? Maak 1.4 opdracht 88, 89 en 96 t/m 98

Pak practicum 4 erbij (blz. 67)

en pen om na te kijken

Blader door H1
Welke onderwerpen vind je lastig?

Welke onderwerpen wil je morgen herhalen?

Zoek van de moeilijke onderwerpen Youtube video's. Plaats de linkjes hierin.