Les 41 - publiek en medium

NEDERLANDS
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • pto 4
  • Overhoren woordjes
  • Theorie les 41 (herhaling publiek en medium)

Je leert hoe je je tekst afstemt op je publiek en het medium dat je gebruikt

Slide 2 - Slide

pto 4
Leren: les 35, 36, 39, 41
Theorie + woordjes


+ vlog

Slide 3 - Slide

Wat is de betekenis van 'restrictie'?
A
voorwaarde
B
straf
C
beperking
D
boodschap

Slide 4 - Quiz

Wat is de betekenis van 'dressoir'?
A
kast
B
bank
C
tafel
D
stoel

Slide 5 - Quiz

Wat is de betekenis van 'billboard'?
A
flyer
B
reclamebord
C
poster
D
advertentie

Slide 6 - Quiz

Schrijfvaardigheid
Publiek & medium

Slide 7 - Slide

Wat weten jullie nog van de les van vorige week over publiek & medium? Je mag steekwoorden noteren

Slide 8 - Mind map

Publiek
Eerst nagaan: voor wie schijf ik iets?


= bepalend voor de manier waarop je schrijft!

Slide 9 - Slide

Verplaats je in publiek
  Wie is de lezer?
  Wat wil je hem vertellen?
  Waarom leest hij jouw tekst?
  Welk taalgebruik is passend?

Slide 10 - Slide

Hoeveel weet het publiek?


-->  hoeveelheid uitleg en context


Slide 11 - Slide

Wat wil ik bereiken? Wat is het tekstdoel?


--> informeren, overtuigen, amuseren, overhalen...

Slide 12 - Slide

Oefenen
Je krijgt een fragment. Geef daarna aan wie het publiek is

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wie is het publiek?

Slide 15 - Open question

Medium
=  ‘middel om boodschappen over te dragen’



 geprinte media:
 kranten, flyers, tijdschriften


  


Slide 16 - Slide

Medium
online media:
traditioneel: website, e-mail
sociale media: Instagram, WhatsApp, Facebook

 buitenmedia:
 posters, billboards, luchtreclame

Slide 17 - Slide

Medium
Welke kies je?

- eigen kenmerken
- tijd en reden van gebruik
- tekst samen met beeld
- eigen spelregels (minder strikt bij sociale media)

Slide 18 - Slide

Elk medium heeft zijn eigen kenmerken die van invloed zijn op je tekst.

Slide 19 - Slide

Roy wil aan een webwinkel vragen of zijn bestelling die dag nog wordt bezorgd. Welk medium is geschikt?

Slide 20 - Open question

Tim wil zijn skateboard verkopen. Welk medium is geschikt?

Slide 21 - Open question

Bedankt!
Vragen?

Slide 22 - Slide