trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

What do you know about degrees of comparison?
Degrees of comparison

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Spot
Brownie

Slide 5 - Slide

Basisregel

- Vergrotende trap: woord +  -er
- Overtreffende trap: woord + -est
old
older
oldest

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Trappen van vergelijking
Words with 3 or more syllables
(Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more 
- Overtreffende trap: most 
expensive
 more expensive
most expensive

Slide 9 - Slide

intelligent
more intelligent
most intelligent

Slide 10 - Slide

Trappen van vergelijking
Je weet hoe je trappen van vergelijking gebruikt bij woorden met één en met drie of meer lettergrepen, maar wat moet je doen bij woorden met twee lettergrepen?

Slide 11 - Slide

Trappen van vergelijking
Je weet hoe je trappen van vergelijking gebruikt bij woorden met één en met drie of meer lettergrepen, maar wat moet je doen bij woorden met twee lettergrepen?

Bij woorden met twee lettergrepen moet je kijken naar waar het woord op eindigt!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

2 lettergrepen: more / most
boring - more boring - most boring
famous - more famous - most famous
cheerful - more cheerful - most cheerful

Slide 14 - Slide

Onregelmatige vormen

good - better - best

bad - worse - worst

few - fewer - fewest

little -  less - least

many - more - most

much - more - most

Slide 15 - Slide

LET OP:
last = de laatste
latest = de nieuwste
older /elder
elder alleen bij vergelijking gezinsleden; my elder brother

Slide 16 - Slide

Practice!

Slide 17 - Slide

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Tall?
A
taller-tallst
B
taller-tallest
C
more tall-most tall
D
tallier-talliest

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
big?
A
bigger - biggest
B
more big - most big
C
biger - bigest
D
bigier - bigiest

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
famous?
A
famouser- famousest
B
more famous- most famous
C
famousser - famoussest
D
more famouser - most famousest

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
incredible?
A
incredibler- incrediblest
B
more incredibler - most incrediblest
C
incredibleer - incredibleest
D
more incredible - most incredible

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?
A
importanter -importantest
B
more important - most important
C
more importanter - most importantest
D
importantly - importantliest

Slide 23 - Quiz

Trappen van vergelijking:
Our sauna at home is ... (hot) than the sauna in this wellness.

Slide 24 - Open question

Trappen van vergelijking: This is the... (nice) class.

Slide 25 - Open question

What is your (funny) ...... subject at school?

Slide 26 - Open question

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better -the Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 27 - Quiz

Welk rijtje klopt niet?
A
nice - nicer - the nicest
B
happy - happier - the happiest
C
bad - badder -the baddest
D
beautiful - more beautiful - the most beautiful

Slide 28 - Quiz

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 29 - Quiz

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 30 - Quiz

I drive ___ than my husband.
A
safe
B
safer
C
safest
D
most safe

Slide 31 - Quiz

The teacher likes to have the ___ talks.
A
dull
B
duller
C
dullest

Slide 32 - Quiz

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 33 - Quiz

Who is the (good) .... football player in the world?
A
better
B
gooder
C
goodest
D
best

Slide 34 - Quiz

The ... (little) you can do is study for the tests.
A
leasest
B
least
C
littlest
D
less

Slide 35 - Quiz

What is your ... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 36 - Quiz

Vertaal de zinnen in het Engels:
Tom is sterker dan Tim.

Slide 37 - Open question

Engels is interessanter dan Duits. ( German)

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Slide

Ik snap alles van de trappen van vergelijking
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Slide 41 - Slide