Beeldende kunst middeleeuwen

1 / 11
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Verhalen uit de Bijbel
Welke bijbelverhalen zie je?

Slide 2 - Slide

Analyseren kunstwerk
Voorstelling: Wat wordt er afgebeeld? 
> Wat zie je allemaal op het schilderij/in het beeld? 
(mensen, dieren, gebaren, voorwerpen, elementen in de achtergrond zoals gebouwen, landschap)

Vergelijk de twee bijbelverhalen:
'Schrijf zoveel mogelijk overeenkomsten in de voorstelling op.'

Slide 3 - Slide

Romaanse schilderkunst
- Vorm: vooral muurschilderingen/fresco's ter decoratie van de kerk en illustraties in boeken (in scriptoria gemaakt door monniken).

- Figuren sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, proporties kloppen niet, geen gezichtsuitdrukking)

- Figuren zijn schematisch/lineair van karakter (ze lijken op elkaar en zijn herkenbaar aan symbolen), lijnen zoals haren of plooien hebben een decoratieve functie, vlakken opgevuld met kleuren hierdoor geen/nauwelijks ruimte illusie

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 4 - Slide

Gotische schilderkunst
Vroege gotiek:
- Weinig ruimteweergave, vaak gouden achtergrond.
- Wel iets plasticiteit.

Hoog gotiek:
- Meer realisme en details (zware plooival).
- Ruimte wordt beter weergegeven, bv. een landschap als achtergrond.

Late gotiek:
- Grote aandacht voor details (zware plooival).
- Gebrekkig lijnperspectief.
- Stereotype weergave van figuren/scènes en symbolisch kleurgebruik (wit=zuiver, blauw=hemels, goud=goddelijk)
- Redelijke anatomie.

Slide 5 - Slide

Romaanse beeldhouwkunst
- Belangrijke heilige (bijvoorbeeld Jezus)  groter en centraler in compositie.

- Heiligen sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, geen gezichtsuitdrukking)

- Heiligen lijken veel op elkaar, zijn vooral herkenbaar aan symbolen die ze vasthouden.

- Op of aan kerken geplaatst (in timpaan/boogveld, portaal, kapitelen).

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 6 - Slide

Gotische beeldhouwkunst
- In vroege gotiek stijve pilaarbeelden, later komen ze meer los van de wand (S-houding/contrapost).

- Anatomie is vrij goed weergegeven (steeds meer emotie in gezichtsuitdrukkingen).

- Plooival in kleding is realistischer weergegeven (bij Gotiek vaak zware, hoekige plooival).

- Ook gedetailleerde houten beschilderde beelden met een goede stofuitdrukking.

- Grote altaarstukken (meerluiken met verschillende voorstellingen) met kostbaar beeldhouwwerk waarvan luiken gesloten kunnen worden.

Slide 7 - Slide

pilaarfiguren in zuil
los van zuil, meer vrijstaand
emotieloos
meer emoties zoals lachen of lijden
statisch, strak, bewegingloos
dynamischer, houding losser
plooien ter decoratie
lossere plooien
vroeg gotiek
late gotiek

Slide 8 - Drag question

De boekillustratie is omstreeks 1150 gemaakt in de hoge
middeleeuwen in de Romaanse stijl.
Noem drie aspecten van de vormgeving die kenmerkend zijn voor
deze periode en stijl.

Slide 9 - Open question

Analyseren kunstwerk: Kies een kaart in duo's en analyseer het werk. Presenteer aan de klas
Voorstelling: Wat wordt er afgebeeld? 
> Wat zie je allemaal op het schilderij/in het beeld? 
(mensen, dieren, gebaren, voorwerpen, elementen in de achtergrond zoals gebouwen, landschap)
Inhoud: Waar gaat het werk over?
Vormgeving: Hoe wordt de voorstelling afgebeeld?
> Beschrijf: Vorm, Licht, Compositie (ordening), Ruimte, Kleur (VLORK)
> (Materiaal, techniek, hanteringswijze)

Slide 10 - Slide

Analyse antwoorden
Plak hier een afbeelding

Slide 11 - Open question