6.4 Gelijkheid voor alle geloven

6.4 Gelijkheid voor alle geloven
Nodig voor deze les:
  • Je handboek van Geschiedenis
  • Oortjes/koptelefoon voor filmpjes e.d.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6.4 Gelijkheid voor alle geloven
Nodig voor deze les:
  • Je handboek van Geschiedenis
  • Oortjes/koptelefoon voor filmpjes e.d.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoeveel weet jij al over de Verzuiling?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 3 - Poll

Leerdoel 1
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat er in de 19e eeuw veranderde in de positie van verschillende religieuze groepen in Nederland.

Slide 4 - Slide

Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 5 - Poll

Verschillende geloven in 1 land
In de geschiedenis:
  • In de Republiek: geen gelijkheid voor godsdiensten >> protestanten (calvinisten) hadden meer rechten dan andere gelovigen.
  • Verlichting: niet eerlijk >> godsdienstvrijheid (1798).
  • Rooms-Katholieken merkten vrij weinig van de verandering >> nog steeds ondergeschikt.
  • Grondwet van 1848: Staat moet zich zo min mogelijk bemoeien met het geloof >> alles veranderde: Katholieke geloof bloeide weer op (katholieke emancipatie).

Slide 6 - Slide

Schuilkerken
In de geschiedenis:
  • In de Republiek: geen gelijkheid voor godsdiensten >> protestanten (calvinisten) hadden meer rechten dan andere gelovigen.
  • Verlichting: niet eerlijk >> godsdienstvrijheid (1798).
  • Rooms-Katholieken merkten vrij weinig van de verandering >> nog steeds ondergeschikt.
  • Grondwet van 1848: Staat moet zich zo min mogelijk bemoeien met het geloof >> alles veranderde: Katholieke geloof bloeide weer op (katholieke emancipatie).

Slide 7 - Slide

Stap 1: Lees de leertekst "Protestanten, katholieken en joden "

Stap 2: Maak opdracht 2 t/m 6.

Klaar?
Ga verder met leerdoel 2.



Slide 8 - Slide

Leerdoel 1
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat er in de 19e eeuw veranderde in de positie van verschillende religieuze groepen in Nederland.

Slide 9 - Slide

Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 10 - Poll

Leerdoel 2
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat de idealen van de confessionelen waren.

Slide 11 - Slide

Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 12 - Poll

Stap 1: Lees de leertekst "Confessionelen"

Stap 2: Maak opdracht 7.

Klaar?
Ga verder met leerdoel 3.



Slide 13 - Slide

Leerdoel 2
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat de idealen van de confessionelen waren.

Slide 14 - Slide

Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 15 - Poll

Wat was de mening van liberalen over geloof en de staat?
A
Zij vonden dat religie en staat gescheiden moesten blijven
B
Zij vonden dat religie en staat verbonden met elkaar moesten worden.
C
Zij waren grote voorstanders van partijen op basis van religie.
D
Zij wilden dat de kerken zichzelf op gingen splitsen in nieuwe kerken.

Slide 16 - Quiz

Wat is 'openbaar onderwijs'?
A
Dat is onderwijs voor iedereen. Een algemene opleiding waar je niet specifiek op basis van een geloof les krijgt.
B
Dat is onderwijs voor protestantse en katholieke kinderen, op basis van hun eigen religie dus.

Slide 17 - Quiz

Is dit openbaar of bijzonder onderwijs?
A
Openbaar
B
Bijzonder

Slide 18 - Quiz

Wat was het probleem dat christenen hadden met betrekking tot de scholen?
A
Dat er algemeen christelijk onderwijs gegeven werd.
B
Dat ze geen eigen scholen op mochten richten.
C
Dat hun scholen niet gefinancierd werden door de staat.
D
Dat liberalen deden alsof zij minderwaardig waren in het onderwijs.

Slide 19 - Quiz

Hoe heet de stroming waarbij je vindt dat je bij het bestuur uit moet gaan van je godsdienstige overtuiging?
A
Conservatieven
B
Christenen
C
Communisten
D
Confessionelen

Slide 20 - Quiz

Hoe heet de eerste politieke partij van confessionelen?
A
Antirevolutionaire Partij
B
Antichristelijke Partij
C
Antiliberale Partij
D
Antiradicale Partij

Slide 21 - Quiz

Leerdoel 3
Aan het eind van deze les kun je beschrijven hoe de schoolstrijd verliep.

Slide 22 - Slide

Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 23 - Poll

Stap 2: Lees de leertekst "De schoolstrijd"

Stap 3: Maak opdracht 8 en 9.

Klaar?
Ga verder met leerdoel 4.


Stap 1: Bekijk de video over de schoolstrijd vanaf 3:35 - 5:25 min.

Slide 24 - Slide

Leerdoel 3
Aan het eind van deze les kun je beschrijven hoe de schoolstrijd verliep.

Slide 25 - Slide

Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 26 - Poll

Hoe en wanneer werd de schoolstrijd beslist?
A
In 1917, door gelijke financiering uit te ruilen tegen algemeen mannenkiesrecht.
B
In 1917, door gelijke financiering af te dwingen bij de liberalen en socialisten.
C
In 1918, toen een rooms-katholieke minister-president de macht kreeg die de schoolstrijd eindigde.
D
In 1919, toen er algemeen kiesrecht was en de mensen eisten dat er gelijke financiering kwam.

Slide 27 - Quiz

Leerdoel 4
Aan het eind van deze les kun je met enkele voorbeelden uitleggen wat het begrip 'Verzuiling' inhoudt.

Slide 28 - Slide

Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 29 - Poll

Stap 2: Lees de leertekst "Verzuiling"

Stap 3: Maak opdracht 10, 11 en 14.

Klaar?
- Maak een woordweb / samenvatting van paragraaf 6.4.
- Extra oefenen: Par. 6.8 Pierre Cuypers...- opdrachten.
- Test Jezelf (online methode) van deze paragraaf maken.


Stap 1: Bekijk de video over de Verzuiling.

Slide 30 - Slide

Leerdoel 4
Aan het eind van deze les kun je met enkele voorbeelden uitleggen wat het begrip 'Verzuiling' inhoudt.

Slide 31 - Slide

Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel

Slide 32 - Poll

Welke vier levensbeschouwelijke groepen waren er in Nederland?
A
Katholieken, gereformeerden, protestanten en liberalen.
B
Katholieken, gereformeerden, socialisten en communisten.
C
Katholieken, protestanten, liberalen en conservatieven.
D
Katholieken, gereformeerden, socialisten en liberalen.

Slide 33 - Quiz

Hoe heet de verdeling van de samenleving in vier levensbeschouwelijke groepen?

Slide 34 - Open question

Hoe lang duurde de Verzuiling ongeveer?
A
Van 1750 tot 1880
B
Van 1880 tot 1965
C
Van 1900 tot 1945
D
Van 1965 tot 1985

Slide 35 - Quiz

Welke zuil was het meest gesloten?
A
Katholieken
B
Gereformeerden
C
Socialisten
D
Liberalen

Slide 36 - Quiz

Welke zuil liet andersdenkenden toe tot hun algemene organisaties?
A
Katholieken
B
Gereformeerden
C
Socialisten
D
Liberalen

Slide 37 - Quiz