6.4 Gelijkheid voor alle geloven

6.4 Gelijkheid voor alle geloven
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.4 Gelijkheid voor alle geloven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er in de 19e eeuw veranderde in de positie van verschillende religieuze groepen in Nederland.
  • Je kunt uitleggen wat de idealen van de confessionelen waren.
  • Je kunt beschrijven hoe de schoolstrijd verliep.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Rep 7 v. NL (1588-1795):
    calvinisten (protestanten) meer rechten dan anderen
  • Bataafse Republiek (1795-1806):
    In 1798: godsdienstvrijheid -->  wel nog veel invloed protestanten op geloof. Verboden bijv. katholieke bisschoppen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  • 1848: Grondwet Thorbecke -> staat bemoeit zich zo min mogelijk met geloof.
  • 1853: katholieke kerk in NL mag weer bestuurd worden door bisschoppen.
    -> katholieke emancipatie: geloof meer zichtbaar. Ook bij Joden.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  • 1815: Koning Willem I bestuurde NL met kleine groep rijke mannen (voornamelijk protestanten)
    Katholieken wel in parlement, maar weinig kans om in regering te komen.
  • 1848: Grondwet -> koning verliest macht -> liberalen meer te zeggen -> vinden religie iets persoonlijks. 







Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Onderwijspolitiek liberalen
  • Openbare scholen werden uit de staatskas betaald.

  • Bijzondere scholen moesten alles zelf betalen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Radicale protestanten boos
-> vormen aparte stroming binnen calvinistische/ hervormde kerk. 
-> stichtten eigen kerk: gereformeerde kerk met eigen scholen -> wilden dat de staat deze zou betalen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

 Anti revolutionaire Partij
1879: oprichting ARP om doelen te bereiken (1e politieke partij).          
Confessionelen: mensen die vinden dat je bij het bestuur moet uitgaan van je godsdienstige overtuiging.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Schoolstrijd
= langdurig conflict over betaling bijzonder onderwijs.

Protestanten & katholieken (voor)



Liberalen & socialisten (tegen)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Pacificatie 1917 
Akkoord:

  • Bijzonder onderwijs betaald door overheid, 
in ruil voor:
  • stemrecht voor alle mannen. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag....
  • Bekijk de ontdekkingsplaat
  • Lees par 6.4
  • Maak par 6.4
  • Begin vast met voorbereiden voor de toets (vaardighedenparagrafen en afsluiting maken) 
timer
10:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Video

Vanaf 3.00 min: feminisme en de schoolstrijd
Wat was de mening van liberalen over geloof en de staat?
A
Zij vonden dat religie en staat gescheiden moesten blijven
B
Zij vonden dat religie en staat verbonden met elkaar moesten worden.
C
Zij waren grote voorstanders van partijen op basis van religie.
D
Zij wilden dat de kerken zichzelf op gingen splitsen in nieuwe kerken.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 'openbaar onderwijs'?
A
Dat is onderwijs voor iedereen. Een algemene opleiding waar je niet specifiek op basis van een geloof les krijgt.
B
Dat is onderwijs voor protestantse en katholieke kinderen, op basis van hun eigen religie dus.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Is dit openbaar of bijzonder onderwijs?
A
Openbaar
B
Bijzonder

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat was het probleem dat christenen hadden met betrekking tot de scholen?
A
Dat er algemeen christelijk onderwijs gegeven werd.
B
Dat ze geen eigen scholen op mochten richten.
C
Dat hun scholen niet gefinancierd werden door de staat.
D
Dat liberalen deden alsof zij minderwaardig waren in het onderwijs.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de stroming waarbij je vindt dat je bij het bestuur uit moet gaan van je godsdienstige overtuiging?
A
Conservatieven
B
Christenen
C
Communisten
D
Confessionelen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de eerste politieke partij van confessionelen?
A
Antirevolutionaire Partij
B
Antichristelijke Partij
C
Antiliberale Partij
D
Antiradicale Partij

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoe en wanneer werd de schoolstrijd beslist?
A
In 1917, door gelijke financiering uit te ruilen tegen algemeen mannenkiesrecht.
B
In 1917, door gelijke financiering af te dwingen bij de liberalen en socialisten.
C
In 1918, toen een rooms-katholieke minister-president de macht kreeg die de schoolstrijd eindigde.
D
In 1919, toen er algemeen kiesrecht was en de mensen eisten dat er gelijke financiering kwam.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke vier levensbeschouwelijke groepen waren er in Nederland?
A
Katholieken, gereformeerden, protestanten en liberalen.
B
Katholieken, gereformeerden, socialisten en communisten.
C
Katholieken, protestanten, liberalen en conservatieven.
D
Katholieken, gereformeerden, socialisten en liberalen.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe lang duurde de Verzuiling ongeveer?
A
Van 1750 tot 1880
B
Van 1880 tot 1965
C
Van 1900 tot 1945
D
Van 1965 tot 1985

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke zuil was het meest gesloten?
A
Katholieken
B
Gereformeerden
C
Socialisten
D
Liberalen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke zuil liet andersdenkenden toe tot hun algemene organisaties?
A
Katholieken
B
Gereformeerden
C
Socialisten
D
Liberalen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke drie bewegingen kwamen aan het einde van de 19de eeuw op voor de emancipatie van groepen burgers?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions