Woordenschat & woordsoorten

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00

Slide 1 - Slide

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00

Slide 2 - Slide

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00

Slide 3 - Slide

nieuws
Bedenk 2 vragen bij het nieuws en schrijf deze op in je schrift.




Slide 4 - Slide

Woordenschat & Woordsoorten
29 oktober 2018

Vandaag gaan we werken met werkwoorden en werken we aan een stukje woordenschat......

Slide 5 - Slide

Lesdoelen:
- Aan het eind van de les weet je wat de meest gebruikte woordsoorten er zijn.
- Aan het eind van de les heb je je woordenschat weer een stukje verbeterd.

Slide 6 - Slide

Woordsoorten
Welke woordsoorten kennen we?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

welke drie lidwoorden ken jij?

Slide 9 - Open question

Wat zijn werkwoorden?

Slide 10 - Open question

Welke zin betekent hetzelfde?
Naar schatting doen er 350 mensen mee aan het evenement
A
We denken dat er 350 meedoen.
B
We hopen dat er 350 mensen meedoen.
C
We weten zeker dat er 350 mensen meedoen.
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 11 - Quiz

Wat doe je als je iets 'letterlijk' zegt?
A
Je bedoelt precies wat je zegt.
B
Je bedoelt iets anders dan wat je zegt.

Slide 12 - Quiz

Wat is een consument?
A
Iemand die iets koopt
B
Iemand die iets verkoopt

Slide 13 - Quiz

Dat 'treft', we hebben nog precies één jas in jouw maat.
'treft' betekent:
A
gooien
B
geluk hebben
C
oppakken

Slide 14 - Quiz

De krant
De fles
Moe
Het gif
De media
schadelijk
De  inspanning
Het etiket

Slide 15 - Drag question

Wat betekent het woord
'vóórkomen'
A
Als eerste in de rij gaan staan
B
het bestaat in het echt
C
je wilt het niet

Slide 16 - Quiz

Maken:
Hoofdstuk 2: woordenschat (blz. 61)
opdracht 1 t/m 10

vrijdag af 

Slide 17 - Slide

Maken:
Hoofdstuk 2: woordenschat (blz. 61)
opdracht 1 t/m 10

vrijdag af 

Slide 18 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Vul het juiste woord in:
plaatje - tekening - foto =
a.........

Slide 21 - Open question

Vul het juiste woord in:
sollicitant - geïnteresseerde - deelnemer - k........

Slide 22 - Open question