H1§2+3 Verkoopprijs, winst

Economie 
4GT
H1§2+3
Verkoop
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Economie 
4GT
H1§2+3
Verkoop

Slide 1 - Slide

Waaruit bestaat de beroepsbevolking?
BTW staat voor??
A
Belasting totale winkel
B
Bruto toegevoegde winst
C
Belasting toegevoegde waarde
D
Best twijfelachtige wereld

Slide 2 - Quiz

Waaruit bestaat de beroepsbevolking?
Met welke formule bereken je de omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Afzet x verkoopprijs incl BTW
C
Afzet x verkoopprijs excl BTW
D
Afzet x brutowinst

Slide 3 - Quiz

Waaruit bestaat de beroepsbevolking?
Met welke formule bereken je de brutowinst?
A
Afzet - inkoopprijs
B
omzet - inkoop
C
omzet - (afzet x verkoopprijs excl BTW)
D
(Afzet x verkooprijs ex BTW) - omzet

Slide 4 - Quiz

Hotdogs voor € 3,75 verkoop
Inkoop is € 0,85
Afzet is 52 stuks
Bereken omzet en brutowinst per hot dog??

Slide 5 - Open question

§3

Slide 6 - Slide

Hotdogs voor € 3,75 verkoop
Inkoop is € 0,85
Afzet is 52 stuks, bedrijfskosten € 0,50 per hotdog
Bereken nettowinst per hot dog??

Slide 7 - Open question

Coen heeft zakelijk een auto gekocht voor € 12.500,-. Ik gebruik hem 5 jaar en dan is auto nog €4.500 waard. Sleep de juiste bedragen naar de juiste plaats.
Gebruiksduur is 5 jaar en restwaarde is...
In 5 jaar tijd wordt deze auto hoeveel minder waard?
Per jaar wordt afgeschreven hoeveel??
Per maand is de afschrijving?
€8.000,- 
€1.600,-
€133,33
€4.500,-

Slide 8 - Drag question


Afschrijvingskosten zijn vaste kosten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz


Loonkosten van uitzendkrachten zijn vaste kosten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz


Inkoopkosten voor verpakkingsmateriaal zijn variabel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Een machine wordt aangeschaft voor 5 jaar voor €61.550,-. Na 5 jaar wordt de machine verkocht voor €10.550. Wat zijn de afschrijvingskosten per maand?? Schrijf ook de berekening op!!

Slide 12 - Open question

€ 850
  • Afschrijving: 
  • 61.550 -10.550 = 51.000 over 5 jaar
  • Per jaar dus 51.000:5 = 10.200
  • Per maand 10.200: 12= 850

Slide 13 - Slide


Stelling I: Vaste bedrijfskosten kunnen niet veranderen.
Stelling II: Als de afzet stijgt, dalen de vaste kosten per product.
Welke stelling is juist?
A
I is juist, II in onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist

Slide 14 - Quiz


Sal verkoopt zestig koelkasten per maand voor € 295 per koelkast. De inkoopprijs van één koelkast is € 215. De bedrijfskosten bedragen € 2.760 per maand.

Wat is de winst per koelkast?
A
34
B
46
C
60
D
80

Slide 15 - Quiz

Uitleg
Brutowinst per koelkast is 295-218 = 80
voor 60 koelkast dus 60 x 80 = 4800
Bedrijfskosten 2760
Nettowinst voor 60 koelkasten 4800-2760 = 2040
Voor 1 koelkast dus 2040:60 = 34

Slide 16 - Slide