fase 1 - periode 1 - les 1b

Ik heb de instaptoets volledig af.
Ik moet nog beginnen
Nee
Ja
1 / 29
next
Slide 1: Poll
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ik heb de instaptoets volledig af.
Ik moet nog beginnen
Nee
Ja

Slide 1 - Poll

periode 1 - les 1b
meervoudsvormen | aaneenschrijven

Slide 2 - Slide

Doelen van deze les
Aan het einde van de les:
  • weet je hoe de verschillende meervoudsvormen geschreven worden;
  • woorden op de correcte manier aaneenschrijven.

Slide 3 - Slide

Opdrachten deze week
  • Instaptoets taalverzorging: alle onderdelen
  • 2F | taalverzorging | spelling | meervoudsvormen | opdracht 1 en 2
  • 2F | taalverzorging | spelling | aaneenschrijven | opdracht      1 en 2

Slide 4 - Slide

Meervoudsvormen
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoudsvorm.
Zelfstandige naamwoorden kunnen in het meervoud verschillende vormen hebben, maar de meesten eindigen op:
  • -en (deur -> deuren; stoel -> stoelen)
  • -s (computer -> computers; beker -> bekers)

Er zijn ook woorden zonder meervoudsvorm:
  • rijst, jeugd, benzine.

Slide 5 - Slide

Meervoudsvormen met -ën
Als de klemtoon van de enkelvoudsvorm, die eindigt op -ie, op de laatste lettergreep valt, komt er -ën bij te staan in de meervoudsvorm.
  • melodie -> melodieën
  • technologie -> technologieën

Eindigt de enkelvoudsvorm op -ee? Dan altijd -ën erbij.
  • idee -> ideeën
  • zee -> zeeën

Slide 6 - Slide

Meervoudsvormen met -ën
Valt de klemtoon bij woorden die in de enkelvoudsvormen eindigen op -ie niet op de laatste lettergreep? In dat geval schrijf je geen extra e
  • bacterie -> bacteriën
  • provincie -> provinciën
  • kolonie -> koloniën
  • porie -> poriën
  • olie -> oliën 

Slide 7 - Slide

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
porieën
B
pories
C
poriën
D
porie-en

Slide 8 - Quiz

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
zeën
B
zeeën
C
zees
D
zee-en

Slide 9 - Quiz

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
industries
B
industrieën
C
industriën
D
industrie-en

Slide 10 - Quiz

Meervoudsvormen met 's
Je schrijft 's wanneer het woord anders tot spraakverwarring leidt.
De 's komt na elke lange klank (a, i, o, u, y), behalve bij de e.
  • oma -> oma's
  • hobby -> hobby's
  • mbo -> mbo's
  • bh -> bh's

Slide 11 - Slide

Meervoudsvormen met s
Je schrijft de s aan de meervoudsvorm vast wanneer het niet tot spraakverwarring leidt en bij woorden die eindigen op: eau, ay, ieu, ui, ie, e, ee en é.
  • cadeau -> cadeaus                              
  • essay -> essays
  • milieu -> milieus 
  • etui -> etuis
  • receptie -> recepties
  • promenade -> promenades
  • abonnee -> abonnees
  • café -> cafés

Slide 12 - Slide

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
babys
B
baby's
C
baby-en
D
babyën

Slide 13 - Quiz

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
etui-en
B
etui's
C
etuiën
D
etuis

Slide 14 - Quiz

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
taxis
B
taxi's
C
taxiën
D
taxi-en

Slide 15 - Quiz

Klankverandering
Er zijn ook woorden die in het meervoud een klankverandering krijgen. Je kunt ze herkennen aan de laatste letters in het woord.
  • ium -> ia (medium -> media; decennium -> decennia)
  • cus -> ci (medicus -> medici; politicus -> politici)
  • um -> a (centrum -> centra; datum -> data)

Slide 16 - Slide

Aaneenschrijven
Samengestelde woorden schrijf je zo veel mogelijk aan elkaar, zolang dat geen lees- of uitspraakproblemen oplevert.
  • Samenstellingen:
Fietsenstalling, koffiezetapparaat, politieauto, docententoilet.
  • Woorden met er-, hier-, daar-, waar- + een voorzetsel:
Ermee, hierdoor, daarover, waarvoor.
  • Werkwoorden die beginnen met voorzetsels:
Overgelopen, doorstaan, opgelost


Slide 17 - Slide

Aaneenschrijven koppelteken
Het koppelteken (-) gebruik je:
  • na een klinkerbotsing, waardoor er lees/uitspraakproblemen ontstaan.
mee-eter, radio-omroep, contra-aanval
  • na oud-, ex-, non-, niet-.
oud-voetballer, ex-vriendin, non-alcoholisch, niet-rokers
  • een deel van de samenstelling bestaat uit een naam, afkorting, cijfers of tekens.
kabinet-Wilders, mbo-student, A3-papier, €-teken.


Slide 18 - Slide

Aaneenschrijven koppelteken
Het koppelteken (-) gebruik je:
  • in samengestelde aardrijkskundige namen.
Noord-Brabant, Midden-Amerika, Oost-Europese
  • in vaste combinaties.
klaar-over, ons rood-wit-blauw, doe-het-zelfzaak


Slide 19 - Slide

Welk woord is goed gespeld?
A
EU-uitbreiding
B
EU uitbreiding
C
EUuitbreiding

Slide 20 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
avondopleiding
B
avond opleiding
C
avond-opleiding

Slide 21 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
keuzeelement
B
keuze element
C
keuze-element

Slide 22 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
meeëter
B
mee-eter
C
mee eter

Slide 23 - Quiz

Aaneenschrijven tussenletters
Een samenstelling krijgt als tussenletter (e)n als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -en, maar geen meervoud op -es.

In andere gevallen is de -e de tussenletter.
  • boekenkast (boek heeft alleen een meervoud op -en)
  • stoelendans (stoel heeft alleen een meervoud op -en)
  • ziektebeeld (ziekte heeft een meervoud op -en en -es)
  • groentesoep (groente heeft een meervoud op -en en -es)

Slide 24 - Slide

Aaneenschrijven tussenletters
Uitzondering 1: als het eerste deel van de samenstelling eindigt op -en, dan behoud je de schrijfwijze van dit deel:
  • keukenraam, havenmeester
Uitzondering 2: als het eerste deel van de samenstelling verwijst naar een persoon of zaak die uniek is, schrijf je de -e:
  • zonneschijn, maneschijn, Koninginnedag
Uitzondering 3: als de hele samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is, schrijf je een -e:
  • beregoed, reuzespannend, stekeblind

Slide 25 - Slide

Aaneenschrijven tussenletters
Een samenstelling krijgt als tussenletter een s als je het woord uitspreekt met een tussen s. Hoor je die s niet? Schrijf hem dan niet.
  • broekspijp
  • verkiezingstijd
  • verkiezingsstrijd
Bij een woord als verkiezingsstrijd kun je niet horen of het woord met één of twee s'en geschreven moet worden. Vervang dan het tweede woord voor een woord dat niet met de s begint. Hoor je dan de tussen s? Schrijf dan dubbel s.

Slide 26 - Slide

geweten-vraag

Slide 27 - Mind map

stad-schouwburg

Slide 28 - Mind map

Opdrachten deze week
  • Instaptoets taalverzorging: alle onderdelen
  • 2F | taalverzorging | spelling | meervoudsvormen | opdracht 1 en 2
  • 2F | taalverzorging | spelling | aaneenschrijven | opdracht      1 en 2

Slide 29 - Slide