9/1 H3 Woordenschat vaste vergelijkingen

Woordenschat
H3
Vaste vergelijkingen

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat
H3
Vaste vergelijkingen

Slide 1 - Slide

Lesplanning

  • Korte activiteit
  • Wat weet je al/wat weet je nog? 
  • Instructie
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Even inkomen: Mijn vakantie was...

😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Beschrijf jouw vakantie in één woord.
Welke titel van een lied past bij dat woord/jouw vakantie?
Schrijf die ook op.
(samen in een antwoord, zodat we de koppeling kunnen zien)

Slide 4 - Mind map

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • kan je vaste vergelijkingen herkennen en begrijpen.









Slide 5 - Slide

Wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 6 - Mind map

Wat wordt er bedoeld met een vergelijking?

Slide 7 - Mind map

Wat wordt er dan bedoeld met een vaste vergelijking?

Slide 8 - Mind map

Herhaling

Slide 9 - Slide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ookwel beeldspraak genoemd

Slide 10 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 11 - Slide

Nieuwe lesstof

Slide 12 - Slide

Wat zijn vaste vergelijkingen?
In een vergelijking zet je 2 dingen naast elkaar die op elkaar lijken, je vergelijkt ze met elkaar.


Bijvoorbeeld: Jasper is zo sterk als een beer.
Door Jasper te vergelijken met een beer, maak je duidelijk dat Jasper heel erg sterk is.

Slide 13 - Slide

Hoe zien vaste vergelijkingen er dan uit?
Een vaste vergelijking heeft meestal de vorm: 'Zo... als...'

Een vergelijking is ALTIJD figuurlijk bedoeld. Jasper kan natuurlijk nooit ECHT zo sterk zijn als een beer.

Slide 14 - Slide

Een vaste vergelijking...
is meestal zo:  ... als (een) ...

Zo stijf als een plank. 
Zo trots als een pauw

Slide 15 - Slide

Vergelijking-met-als
Stapje extra (wordt niet getoetst, maar voor opstroom havo weel belangrijk): het beeld wordt vergeleken met een object.

"Hij is zo trotst als een pauw."
"Als een haas ging hij er vandoor."

  • Het object en beeld worden beide benoemd 
  • Het object en beeld worden aan elkaar verbonden 
  • Die verbinding wordt gedaan met worden als:  als, zoals, gelijk, etc...

Slide 16 - Slide

Zo groen als ...
A
gras
B
een boom
C
een vis
D
een kikker

Slide 17 - Quiz

Zo dom als een ...
A
aap
B
hommel
C
varken
D
bij

Slide 18 - Quiz

Zo ... als een varken
A
argwanend
B
lang
C
lui
D
gekruld

Slide 19 - Quiz

Zo ... als een kwartel
A
doof
B
zwart
C
mager
D
wit

Slide 20 - Quiz

Bovenstaande noem je een

Slide 21 - Open question

een vergelijking is altijd ...
bedoeld
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 22 - Quiz

Figuurlijk taalgebruik

A
een woord betekent niet precies wat er staat
B
vorm van beeldspraak

Slide 23 - Quiz

Letterlijk betekent eigenlijk
A
woordelijk
B
precies zoals ik het zeg

Slide 24 - Quiz

Een vergelijking is ... bedoeld
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 25 - Quiz

Waarom noemen we dit vaste vergelijkingen?

Slide 26 - Open question

Werk voor deze les + huiswerk: 

Blz. 76/77 opdracht 1 t/m 3
+nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk
Klaar = lezen
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
20:00

Slide 27 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • kan je vaste vergelijkingen herkennen en begrijpen.









Slide 28 - Slide

ik kan vaste vergelijkingen herkennen en begrijpen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 30 - Open question

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 31 - Open question




Fijne dag allemaal!
Fijne dag en tot morgen!

Slide 32 - Slide