Taal: spreekwoorden en vergelijkingen

Cursus 4
§2 Spreekwoorden en vergelijkingen
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 90
Voordat we gaan beginnen:
Welkom 1hva
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Cursus 4
§2 Spreekwoorden en vergelijkingen
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 90
Voordat we gaan beginnen:
Welkom 1hva

Slide 1 - Slide

Spreekwoorden en uitdrukkingen
Spreekwoorden --> een vaste hele zin in de tegenwoordige tijd met een figuurlijke betekenis.
Uitdrukkingen --> vaste combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis.

Slide 2 - Slide

Vul in.
Voor een appel en een ... kopen.
A
banaan
B
peer
C
snoepje
D
ei

Slide 3 - Quiz

Vul in.
Voor spek en ... meedoen.
A
spinazie
B
witlof
C
bonen
D
sla

Slide 4 - Quiz

Vul in.
Moord en ... schreeuwen.
A
brand
B
hulp
C
vermoord
D
mes

Slide 5 - Quiz

Vul in.
Over koetjes en ... praten
A
lammetjes
B
vogeltjes
C
kalfjes
D
het weer

Slide 6 - Quiz

Vul in.
Met vlag en ... slagen.
A
cum laude
B
wimpel
C
taart
D
slingers

Slide 7 - Quiz

Vul in.
In geuren en ... vertellen.
A
zeuren
B
kleuren
C
horen
D
fluisteren

Slide 8 - Quiz

Zet de betekenis bij de uitdrukking
Voor een appel en een ei kopen
Voor spek en bonen meedoen
Moord en brand schreeuwen
Over koetjes en kalfjes praten
Met vlag en wimpel slagen
In geuren en kleuren vertellen
niet om de prijzen meedoen
heel uitvoerig vertellen
heel luid schreeuwen
heel goedkoop kopen
met zeer goede beoordeling slagen
over onbelangrijke dingen praten

Slide 9 - Drag question

Opdrachten online maken
online:
Cursus 4 par. 2
Opdracht 2,3 en 4

Slide 10 - Slide