11.4 je lijkt op...deel 2

11.4 je lijkt op...
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.4 je lijkt op...

Slide 1 - Slide

leerdoelen van vandaag:
- waardoor je op je ouders lijkt

- zijn alle eigenschappen erfelijk

- hoe ontstaan aangeboren aandoeningen


Slide 2 - Slide

Karyogram maken


- allelen op dezelfde lijn

- allel = gen = eigenschap

Slide 3 - Slide

waardoor je op je ouders lijkt
23 paar chromosomen

allelen op dezelfde plek

dominant en recessief

dit kan je berekenen

Slide 4 - Slide

dominant of recessief berekenen
homozygoot: AA of aa.                                                             100% 
heterozygoot: Aa                                                                         dominant

                     
                                                   50% dom.

                                                                 75%dom

A
a
A
AA
Aa
A
AA
Aa
A
a
a
Aa
aa
a
Aa
aa
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 5 - Slide


Een bruine cavia, die voor de eigenschap vachtkleur heterozygoot is, krijgt jongen. Deze jongen zijn verwekt door een wit mannetje. Het eerstgeboren jong is wit.

3. De vachtkleur bruin erft ........................................... over, terwijl de kleur wit ............................. is.

dominant
recessief

Slide 6 - Drag question

Welke genotype hoort bij welk begrip?
AA
Aa
aa
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot

Slide 7 - Drag question

Eigenschap haarkleur. Bruin is dominant over blond. Sleep onderstaande vakken in het juiste sleepdoel.
Homozygoot Dominant
Heterozygoot
Homozygoot Recessief
Aa
AA
aa
Allelen bruin/bruin
Allelen bruin/blond
Allelen blond/blond

Slide 8 - Drag question

A
a
A
a
AA
Aa
AA
Aa
aa
aa

Slide 9 - Drag question

Extra oefening: Opdracht E (meerkeuzevraag):
Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het gen voor bruine ogen is dominant over het gen voor blauw ogen. (Gebruik de letters B en b). 
Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
    Leg uit - Laat zien - Niet gokken - Wel snappen!
oef 19
Alleen bb
Alleen BB
Bb of bb
BB of bb
Alleen Bb
bB en bB :(
Bb of Bb

Slide 10 - Drag question

Dafne Schippers heeft veel aanleg voor de 200 meter sprint. Ze was 2e op de Olympische Spelen van 2016. 
Ze heeft veel witte spiervezels. 
Stel: Het hebben van veel witte spiervezels is dominant. 

Welk genotype van beide ouders geeft de grootste kans op veel witte spiervezels bij Dafne? 
Zet op volgorde: Van veel kans naar minste kans.
1.
grootste kans
2
redelijke kans

3.
'kleine kans'
oef 14
4
'minste kans'
beide ouders 
Bb
1 ouder Bb
1 ouder bb
Beide ouders
bb
Beide ouders
BB

Slide 11 - Drag question

zijn alle eigenschappen erfelijk
fenotype en genotype

Slide 12 - Slide

Eigenschappen in het DNA
Eigenschappen die je kunt zien.
Met één van dit type gen krijg je altijd het fenotype er van.
Je hebt twee van dit type genen nodig om het fenotype te krijgen.
Wanneer je twee dezelfde genen hebt noem je dat...
Wanneer je twee verschillende genen hebt noem je dat...
Twee evensterke genen noem je...
Fenotype
Genotype
Homozygoot
Heterozygoot
Intermediair
Dominant
Recessief

Slide 13 - Drag question

aangeboren aandoeningen
- schadelijke stoffen (via placenta)

fout in aantal chromosomen (syndroom van down)

structuur 1 chromosoom (erfelijke aandoening)

Slide 14 - Slide

23 paar chromosomen
Karyogram
Genotype
Geslachtscel man
Homozygoot recessief
Dominant noteer je ...
man
Geslachtschromo-soom man
vrouw

Slide 15 - Drag question

Terugblik
Een man heeft bruin haar en een vrouw blond haar. De man is ....................... wat betekent dat hij twee verschillende ....................... voor het gen voor haarkleur heeft. Hieruit kan je afleiden dat bruin haar ....................... is. De vrouw moet dan wel ....................... zijn. Het gen voor blond haar is dan ....................... De vrouw besluit haar haar rood te verven. Hiermee verandert ze wel haar ......................... maar niet haar .......................
allelen
dominant
fenotype
genotype
heterozygoot
homozygoot
recessief

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Link