2 th - les 12 Meer dan lezen 3 + spelling leenwoorden

2 th - les 12 Meer dan lezen 3 + spelling leenwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2 th - les 12 Meer dan lezen 3 + spelling leenwoorden

Slide 1 - Slide

Welkom - 2 havo

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Doelen
Lezen in een boek 
zo snel mogelijk uit

Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden.

Taalverzorging
Je kent leenwoorden en weet hoe ze gespeld moeten worden.

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Doel - middelverband

oorzakelijk verband

samenvattend verband

vergelijkend verband

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
chronologisch verband

concluderend verband

opsommend verband

tegenstellend verband

toelichtend verband
HERHALING!

Slide 6 - Slide

Stencil!

Slide 7 - Slide

Tekstverbanden signaalwoorden blz 18
Opdracht 2 + 3

Start opdracht 3; gezamenlijk!

Opdracht 2; zelfstandig

Slide 8 - Slide

Startopdracht

Slide 9 - Slide

- Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.

- Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, all-in.
- Als de combinatie wordt gezien als een woordgroep, schrijf je de delen los: second opinion, low budget.



Engelse leenwoorden

- In sommige Franse woorden schrijf je op een klinker een accent aigu (zoals op de é in decolleté), een accent grave (zoals op de è in crèche) of een accent circonflexe (zoals op de ê in enquête). Deze accenten zijn nodig om de uitspraak aan te geven.

- Andere Franse woorden schrijf je zonder accenttekens: controle, diner.
- In een woord dat als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. Dat geldt vooral voor woordgroepen (déjà vu).

Franse leenwoorden

Spelling blz 252: leenwoorden       Maken: 1, 2, 3, 4, 5, 7

Slide 10 - Slide

Huiswerk
woensdag 13-11

Meer dan lezen 3: opdracht 2+3 blz. 18
Spelling 3: opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 7 blz. 252

Slide 11 - Slide