ch2 herhaalles

bonne année 2025
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

bonne année 2025

Slide 1 - Slide

Bonjour!
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 3 - Slide

herhaling hs 2 deze week
1. werkwoorden op -er vervoegen
2. de ontkenning: ne... pas
3. les nombres 0-69 (1C) / 0-100 (1G)
4. zinnen oefenen


Slide 4 - Slide

wanneer ben je succesvol in deze les?

Slide 5 - Slide

bonjour!
comment tu t'appelles?
tu as quel âge?
tu habites où?
Tu as un frère ou une soeur?
tu aimes le coca?

Slide 6 - Slide

werkwoorden op -er vervoegen
schrift erbij!

Slide 7 - Slide

stap 0 : dit moet je weten
je  = ik                                    nous = wij
tu  = jij                                    vous = jullie of u
il    = hij                                   ils = zij (meerv.)
elle = zij                                  elles = zij (vrouwelijk meerv.)
on = men (wij)

Slide 8 - Slide

stap 1: haal -er eraf
parler (betekent: praten)
parler min - er =
parl

dit is de stam
daar moet je iets achter gaan plakken

Slide 9 - Slide

stap 2: kijk wat ervoor staat
en bedenk wat daarbij hoort

Slide 10 - Slide

bij je : een -e
bij tu : -es
bij il, elle on: een -e
bij nous: -ons
bij vous: -ez
bij ils en elles: -ent

Slide 11 - Slide

stap 3: plak het erachter
(hoe zou jij stap 1-2-3 in een schemaatje kunnen tekenen?)


Slide 12 - Slide

parler
je parle
tu parles
il parle
nous parlons
vous parlez
ils parlent

Slide 13 - Slide

maak samen zinnetjes met:

parler (praten)
regarder (kijken)
chercher (zoeken)
trouver (vinden)

gebruik steeds een ander onderwerp! 
(je-tu-il-elle-nous-vous-ils-elles)

Slide 14 - Slide

Werkwoorden op -er. Sleep de vervoegingen van het werkwoord 'parler' naar de juiste persoon.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 15 - Drag question

Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez

Slide 16 - Drag question

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er

danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 17 - Drag question

je (regarder) la télé
geef de goede vorm van regarder

Slide 18 - Open question

nous (chercher) le chat

Slide 19 - Open question

H grammaire
de ontkenning  p.86/88

ik praat = je parle
ik praat niet = je ne parle pas

Slide 20 - Slide

de ontkenning (ne/n' ... pas)
ne... pas of n' .... pas
stap 1. zoek het 1e werkwoord in de zin
stap 2. zet in gedachten voor én achter het werkwoord een stokje
stap 3. op het 1e stokje komt ne, op het 2e stokje komt pas


Slide 21 - Slide

ne .... pas of n'... pas?
!! als het werkwoord begint met a/e/i/o/u/h dan gebruik je n'
(je 'verstopt' de e van ne)

je ne parle pas français
je n'aime pas la pizza

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

je cherche le supermarché
1. zoek het 1e werkwoord in de zin
je cherche le supermarché
2. zet in gedachten een stokje voor en na het werkwoord
je | cherche | le supermarché
3. zet 'ne' op het 1e en 'pas' op het 2e stokje
je ne cherche pas le supermarché

Slide 24 - Slide

zelf een schema maken

Slide 25 - Slide


welke zin is juist?
A
vous ne aimez pas les fruits?
B
vous n'aimez pas les fruits?
C
vous pas aimez ne les fruits?

Slide 26 - Quiz

eet jij niet veel?

welke is juist?
A
tu ne manges beaucoup pas?
B
tu ne pas manges beaucoup?
C
tu ne manges pas beaucoup?
D
tu manges ne beaucoup pas?

Slide 27 - Quiz

ik praat niet met Marianne

welke is juist?
A
je ne parle pas avec Marianne
B
je ne pas parle avec Marianne
C
je parle n'avec pas Marianne
D
je n'parle pas avec Marianne

Slide 28 - Quiz

timer
5:00

Slide 29 - Slide

wij zoeken de kat: nous (chercher) ..... le chat
jij praat Frans: tu (parler) ...... français

wij zoeken de kat niet: 
jij praat niet Frans: 

hoeveel - de afspraak - morgen - goed - iedereen

Slide 30 - Slide

de kaart alstublieft
houd jij van cola?
hoeveel kost het?
heeft u twee croissants?

Slide 31 - Slide

les nombres

Slide 32 - Slide

les nombres 20-69

Slide 33 - Slide

welk getal staat er? schrijf het cijfer op
trente-quatre

Slide 34 - Open question

welk getal staat er? schrijf het cijfer op
cinquante-huit

Slide 35 - Open question

welk getal staat er? schrijf het cijfer op
vingt-cinq

Slide 36 - Open question

1G: page 84

Slide 37 - Slide

les devoirs
chapitre 4, herhaling

Slide 38 - Slide

au revoir! 

Slide 39 - Slide

ça coute combien? (zinnen G)
2,50
3,00
1,25
4,40

Slide 40 - Slide