What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H4 Recap grammar unit 2 + 3.1+3.2
Recap Unit 2 + 3.1+3.2 GRAMMAR
past simple/present perfect
simple past /past continuous
adjectives and adverbs
comparisons
Used to
simple past/past perfect
Gerund
Present perfect continuous
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Recap Unit 2 + 3.1+3.2 GRAMMAR
past simple/present perfect
simple past /past continuous
adjectives and adverbs
comparisons
Used to
simple past/past perfect
Gerund
Present perfect continuous
Slide 1 - Slide
When do we use the past simple (ps) and when the present perfect (pp)?
Slide 2 - Mind map
Wat zijn de hintwoorden voor de past simple?
Slide 3 - Mind map
Wat zijn de hintwoorden voor de present perfect?
Slide 4 - Mind map
When I was on holiday in India, I ....... (meet) a great yoga teacher.
Slide 5 - Open question
I ...... (take) yoga classes ever since.
Slide 6 - Open question
It ..... (become) clear to me that yoga is healthy for body and mind!
Slide 7 - Open question
2 Past simple/ past continuous
Deze combinatie maak je als er een activiteit bezig is, wanneer er plots iets anders gebeurt.
I
was paying
attention to my teacher when my mum
came
into my room.
My mum
was talking
when the teacher
shouted
at me.
Slide 8 - Slide
VALKUILEN:
Soms zijn de activiteiten niet tegelijkertijd!
- the cat
came
into the room and
lay
down on my bed.
Soms zijn de activiteiten tegelijkertijd maar gebeurt er niets plotseling, ze duren beide langer!
- My mum
was talking
while the teacher
was explaining
something.
Slide 9 - Slide
Which sentence is correct?
A
My mum realised she watched a film that she had already seen
B
My mum was realising she was watching a film she had already seen.
C
My mum realised she was watching a film she had already seen.
D
My mum was realsing she was watching a film she had already seen.
Slide 10 - Quiz
3. Adjectives and adverbs
Een adjective is een bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
vb: That's a
beautiful
song!
Een adverb is een bijwoord, het zegt iets over een werkwoord, of over een bijvoeglijk naamwoord of over een ander bijwoord.
Vb: She sings it
beautifully
!
She sings it
extremely beautifully
!
Slide 11 - Slide
Adjectives and Adverbs
Adjective = bijv. naamw.
Adverb = bijwoord
gently
beautiful
good
understandable
beautifully
usually
well
poor
gentle
alive
Slide 12 - Drag question
Welke uitzonderingen weet je nog? Welke bijwoorden veranderen/kun je geen 'ly' achter zetten?
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
vertaal: boos/bozer/boost
Slide 17 - Mind map
hetzelfde voor 'nervous'
Slide 18 - Mind map
en tot slot hetzelfde voor 'impatient
Slide 19 - Mind map
5. Used to
'Used to' gebruik je om het woord 'vroeger' mee te vertalen:
Vroeger speelde ik met poppen.
I used to play with dolls.
Maar let op! Wat doen we als we een vraag of een ontkenning maken?
Slide 20 - Slide
vertaal: Vroeger speelde ik niet met poppen
Slide 21 - Mind map
6. Simple past / past perfect
Deze tijden staan samen in een zin, als er twee gebeurtenissen in het verleden in de zin staan.
When my mum
came
into my room, my teacher
had just started
the lesson.
Slide 22 - Slide
Hoe maak je een past perfect?
Slide 23 - Open question
welke gebeurtenis staat in de past simple en welke in de past perfect?
A
Wat het eerst gebeurt staat in de past simple, wat later gebeurt in de past perfect
B
Wat het eerst gebeurt staat in de past perfect, wat later gebeurt in de past simple
Slide 24 - Quiz
7. Gerund
Slide 25 - Slide
When do we use a gerund?
- After preposition (after, with etc)
Could you help me with doing the dishes?
- In set phrases.
don't mind, it's worth, it's no use, look forward to
I look forward to hearing from you again.
Slide 26 - Slide
When do we use a gerund?
- With words like: hate, love, like, enjoy, remember, prefer, start, continue, begin, keep, stop.
But
when we're talking in a general sense.
I love reading.
I hate looking after my siblings.
Slide 27 - Slide
Na welke werkwoorden gebruik je de gerund?
Gerund
start
hate
plan
decide
learn
like
finish
promise
enjoy
mind
love
stop
Slide 28 - Drag question
Present perfect continuous
He
has been waiting
for the bus for ages!
Hoe: present perfect van 'to be' (have/has + been) + stam+ing
Wanneer: Om te benadrukken dat iets al heel lang bezig is!
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
waar heb je nog vragen over?
Slide 31 - Open question
More lessons like this
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
June 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammar overview
June 2024
- Lesson with
31 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Recap Present Perfect vs Past Simple
June 2022
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammar Of Course Unit 2 4 HAVO
October 2022
- Lesson with
51 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
3Ha - Unit 6, lesson 2 (grammar)
May 2024
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammar P3
June 2021
- Lesson with
10 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
GERUNDS & INFINITIVES
September 2024
- Lesson with
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
week 6 present perfect continuous, past perfect continuous
August 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4