Passieve en actieve zinnen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Eerder
Begrijpelijk formuleren




Welke 6 elementen kunnen een zin minder begrijpelijk maken?




Slide 4 - Slide

Samenvatting
Wat kan een zin onnodig ingewikkeld maken:

  • Zinslengte
  • Kern niet bij elkaar
  • Tangconstructie
  • Lijdende vorm
  • Lastige woorden
  • Naamwoordstijl

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Herschrijf
Er wordt een propje naar de leraar gegooid door Lidwina.

  • Lidwina gooit een propje naar de leraar.

Slide 7 - Slide

timer
20:00

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe je een passieve zin actief maakt.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Maak deze actieve zin passief:

Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.
A
Mijn oom prijst mijn moeder uitbundig.
B
Mijn oom wordt uitbundig door mijn moeder geprezen.
C
Mijn oom zal uitbundig geprezen worden door mijn moeder
D
Mijn oom werd uitbundig geprezen door mijn moeder

Slide 11 - Quiz

De vragen werden door de leerlingen beantwoord.
A
DIt is een actieve zin
B
Dit is een passieve zin

Slide 12 - Quiz

Ik laat elke dag mijn hond uit, is een:
A
passieve zin
B
actieve zin

Slide 13 - Quiz

Actieve zin of passief?
De leerling wordt door de docent vergeven.
A
Actief
B
Passief

Slide 14 - Quiz

Actieve zin of passief?
Zij slaat hem op zijn kop.
A
Actief
B
Passief

Slide 15 - Quiz

Wat is een actieve zin?
A
Een zin waarin het onderwerp en de handeling worden omgedraaid.
B
Een zin waarin het onderwerp de handeling ondergaat.
C
Een zin waarin het onderwerp niet wordt genoemd.
D
Een zin waarin het onderwerp de handeling uitvoert.

Slide 16 - Quiz

De hele voormiddag opereerde de chirurg om de patiënt in leven te houden.
A
actieve zin
B
passieve zin

Slide 17 - Quiz

De trainer wordt door de spelers op de schouders gedragen.
A
actieve zin
B
passieve zin

Slide 18 - Quiz

Er werden gisteren bloemen bezorgd aan alle tachtigjarigen uit de gemeente.
A
actieve zin
B
passieve zin

Slide 19 - Quiz

Van al dat gezever over grammatica worden we moe.
A
actieve zin
B
passieve zin

Slide 20 - Quiz

Programma bondig formuleren
  • Schrijven is schrappen. Wat kun je allemaal weglaten?
  • Hulpwerkwoorden: zullen, kunnen, mogen willen en gaan
  • Bijvoeglijke naamwoorden: soms overbodig
  • Bijwoorden: heel, erg, zeer

  • Uitleg van de begrippen
  • Pleonasme
  • Tautologie

Slide 21 - Slide

Overbodige hulpwerkwoorden
  • NIET - Als je een treinabonnement zou nemen, zou je veel geld kunnen gaan besparen. Ik zou het zeer op prijs stellen als je de enquête zou willen invullen. Mocht je nog vragen hebben, dan kun je mij een e-mail sturen.

  • WEL -  Als je een treinabonnement neemt, bespaar je veel geld. Ik stel het zeer op prijs als je de enquête invult. Heb je nog vragen, stuur mij dan gerust een e-mail.

Slide 22 - Slide

Overbodige bijvoeglijke naamwoorden
  • NIET -  De prachtige, grote, glimmende, rode auto van mijn rijke, succesvolle vriend reed snel langs ons heen.

  • WEL -  De rode auto van mijn vriend reed snel langs ons heen.

Slide 23 - Slide

Pleonasme
  • Voorbeeld: ronde cirkel, groen gras, glad ijs, gratis cadeau, onverwachte verrassing, witte sneeuw, pasgeboren baby, houten boomstam

  • Pleonasme is nog een keer zeggen wat al in het hoofdwoord. 

  • De functie van een pleonasme is nadruk, zeggingskracht, extra sterke toevoeging. In theorie is het overbodig. 

 

Slide 24 - Slide

Tautologie
  • Voorbeeld: Eenzaam en verlaten, gratis en voor niets, frank en vrij, nooit ofte nimmer, pais en vree, vast en zeker, pracht en praal, altijd en eeuwig, afgemat en uitgeput, onmiddellijk en meteen

  • Tautologie: Twee woorden die excact hetzelfde zeggen. Tweemaal hetzelfde begrip. Bij een tautologie gaat het om een herhaling waarmee de volledige betekenis van een woord nogmaals genoemd wordt

Slide 25 - Slide

Overbodige bijwoorden
  • NIET De giraf heeft een heel erg lange nek. Zij heeft grote voeten, maar die van haar zus zijn echt heel groot.

  • WEL -  De giraf heeft een lange nek. Zij heeft grote voeten, maar die van haar zus zijn reusachtig.

Slide 26 - Slide

In wachtkamers, restaurants en op straat: overal hangen bordjes of briefjes met mededelingen erop. Vaak kunnen die korter. Herschrijf de volgende mededeling.

In de speeltuin mag geen zelf meegenomen eten en drinken geconsumeerd worden;
alleen eten en drinken dat hier is gekocht. Dank u.

Slide 27 - Open question

In wachtkamers, restaurants en op straat: overal hangen bordjes of briefjes met mededelingen erop. Vaak kunnen die korter. Herschrijf de volgende mededeling.

Zoudt u zich voordat u in de wachtkamer plaatsneemt eerst even willen melden bij de assistente?

Slide 28 - Open question

In wachtkamers, restaurants en op straat: overal hangen bordjes of briefjes met mededelingen erop. Vaak kunnen die korter. Herschrijf de volgende mededeling.

Gelieve geen waardevolle spullen in uw jaszakken te laten zitten bij gebruik van de garderobe. De directie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor zoekgeraakte spullen.

Slide 29 - Open question

Vergelijk nu jouw bordje van de speeltuin met die van een klasgenoot.

a. Op welk bordje komt de boodschap het duidelijkst over?
b. Welk bordje is het vriendelijkst voor de lezer?
c. Welk verzoek zou je eerder opvolgen?
d. Kijk eens naar bovenstaande antwoorden. Welke conclusie kun je nu trekken over kort en bondig formuleren?

Slide 30 - Open question

Lees het recept op pagina 79 van je oefenboek. Welke woorden en zinsdelen zijn overbodig? Herschrijf het recept zo bondig mogelijk.

Slide 31 - Open question

Lees vraag 7 op pagina 79 van je oefenboek.
Breng het fragment terug tot twee of drie zinnen.

Slide 32 - Open question

Hoe kun je teksten
bondiger formuleren?

Slide 33 - Mind map