Brugklas laatste les voor PWW3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Brugklas laatste les voor PWW3

Wat is een signaalwoord

Wat zijn signaalwoorden?

1. Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
2. Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
3. Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
4. Woorden die extra informatie geven

Welke signalen voor
een opsomming ken je?

Dit kunnen signaalwoorden zijn (zie volgende dia).

Denk ook aan een plusteken (+), aan opsomstreepjes
-
-
-
of opsommingen met een cijfer:
1
2
3

Signaalwoorden van tegenstelling

Signaalwoorden van voorbeeld

Signaalwoorden van opsomming

zo

maar

en

ten eerste

zoals

toch

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?

1. toch
2. ten slotte
3. tegenover
4. denk aan

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?

1. zoals
2. daarnaast
3. echter
4. zo

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een reden?

1. ten eerste
2. daarom
3. bijvoorbeeld
4. maar

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor een opsomming

1. Bovendien
2. Ook
3. Echter
4. En

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?

1. En
2. Maar
3. Mits
4. Dus

Een persoonlijk voornaamwoord ...

1. geeft aan van wie iets is
2. zegt iets over een situatie
3. duidt een persoon of ding aan
4. zegt aan wie iets gegeven wordt

Een bezittelijk voornaamwoord ...

1. zegt iets over een werkwoord
2. geeft aan wie iets doet
3. geeft aan hoe iemand zich voelt
4. geeft aan van wie iets is

Welke 2 dingen kan een voorzetsel aangeven?

HET kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn...

1. Jazeker!
2. Nee!
3. Ik weet het echt niet...

Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Is 'me' een persoonlijk of bezittelijk vnw?

1. Pers.vnw
2. Bez.vnw
3. Kan allebei
4. Het is altijd 'mij'

Welke woord kan zowel persoonlijk als bezittelijk zijn?

1. Jij
2. Hen
3. Jullie
4. Zij

a. 'Tijdens' is een voorzetsel.
b. 'Op' is een voorzetsel.
c. 'Sommige' is een voorzetsel.

1. a. waar b. waar c. waar
2. a. waar b. niet waar c. niet waar
3. a. waar b. waar c. niet waar
4. a. niet waar b. niet waar d. waar

Een aanwijzend voornaamwoord...

1. vraagt naar iets of iemand
2. verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie /vaag
3. wijst iets of iemand aan
4. bestaat helemaal niet

Wat zijn / doen betrekkelijke voornaamwoorden?

1. verwijzen naar een eerder genoemd woord in de zin
2. woorden waar je de, het of een voor kan zetten
3. alle werkwoorden in een zin
4. ze geven informatie over het zelfstandig naamwoord

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?

1. die
2. daar
3. deze
4. dit

Wat is een zin met een betrekkelijk voornaamwoord?

1. Die jongen daar is mijn neefje
2. De jongen, die daar loopt, is mijn neefje
3. Hoe heet die jongen?
4. Dat jongetje is mijn neefje

Aanwijzend of betrekkelijk vnw?

Ik kan [dit] huis niet kopen.

1. Aanwijzend voornaamwoord
2. Betrekkelijk voornaamwoord

Die (1) jongen, die (2) ook op schaken zit, is mijn beste vriend.

1. Die (1) = aanwijzend die (2) = aanwijzend
2. Die (1) = aanwijzend die (2) = betrekkelijk
3. Die (1) = betrekkelijk die (2) = betrekkelijk
4. Die (1) = betrekkelijk die (2) = aanwijzend

Wat zijn voorbeelden van betrekkelijke voornaamwoorden?

1. deze, dit, die, dat
2. iets, niets, iemand, alles
3. die, dat, wat, wie
4. wie, wat, welke, wat voor (een)

Betrekkelijk voornaamwoord
Dat is iets ... je niet te vaak moet doen.

1. die
2. dat
3. wie
4. wat

Aanwijzend voornaamwoord

Betrekkelijk voornaamwoord

De voetballer die bij Ajax speelt.

Deze jas is van mij.

Dat hondje is lief.

Een meisje dat ik ken.

Welk cijfer denk je te halen voor de toets leesvaardigheid (mavo)?

3-4

4-5

5-6

6-7

7-8

8-9

9-10

Welk cijfer denk je te halen voor de toets grammatica (mavo)?

3-4

4-5

5-6

6-7

7-8

8-9

9-10

Welk onderdeel van de toetsstof vind je nog lastig?